:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } .enviso-dialog-content { overflow: auto; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top

Project Museale Verwervingen vanaf 1933

In het kader van het landelijke onderzoeksproject Museale Verwervingen vanaf 1933 van de Museumvereniging doet Museum Boijmans Van Beuningen onderzoek naar de verwervingen tussen 1933 en 1940, en van 1948 tot heden.

Onderzoek naar de aanwinsten tijdens de oorlogsjaren en in de jaren direct daarna (1940-1948) vond plaats van 1998 tot 2001 tijdens het project Museale Verwervingen 1940-1948. Het huidige project moet gezien worden als een vervolg daarop.

Resultaten tot op heden

Onderzoek 2014-2018
Het herkomstonderzoek is afgerond. Na een eerste rapportage in 2013 is sinds 2014 verder gewerkt aan het herkomstonderzoek naar de perioden 1933-1940 en 1948-heden en zijn tevens de verwervingen uit de periode 1940-1948 opnieuw bekeken. Het museum deed daarna intensief onderzoek naar de resterende werken uit de collectie, en in december 2018 rondde het museum het onderzoeksproject Museale Verwervingen vanaf 1933 af. 

De resultaten vanaf 2014 tot op heden betreffen in totaal 30 werken met een mogelijk problematische herkomst: het schilderij 'De verwerking van de oogst' van Pieter Aertsen, een ivoortje: 'Maria met kind' door Anoniem, het schilderij 'Berglandschap met boomstronk' van Jacob van Geel, twee objecten uit de verzameling van Emmanuel Vitra Israël, de schilderijen 'De schilderijen-liefhebbers', 'De kwijtschelding' en 'Straattafereel' van Honoré Daumier, ‘Een bisschop knielend voor de H. Petrus’ van een navolger van Van Dyck, de tekening 'Schrijvend meisje aan een tafel' van Max Liebermann zeven majolica objecten uit de voormalige collectie Pringsheim en elf stukken majolica uit de voormalige collectie Eugen Gutmann. Deze 30 werken worden uitgebreider beschreven op de pagina 'Werken met een opvallende herkomstgeschiedenis'


Onderzoek 2010-2013 
Na een eerste inventarisatie in 2010, startte het museum in 2011 een onderzoek naar de herkomstgeschiedenis van kunstwerken die zijn verworven in de periode 1933-1940 en 1948-heden. Hierbij lag de focus in eerste instantie op de periode tot 1954 (het laatste jaar waarin Hergo uit Duitsland gerecupereerd Joods bezit op veilingen verkocht). Het onderzoek richtte zich op zowel de kunstwerken die eigendom zijn van de Gemeente Rotterdam en die het museum beheert, als op de stukken die het in bruikleen heeft van Stichting Museum Boijmans Van Beuningen. In 2013 werden de eerste resultaten van het onderzoeksproject bekend gemaakt. Negen werken bleken een mogelijk problematische herkomst te hebben, namelijk de schilderijen ‘Maria met kind dat een appel vasthoudt’ van de Meester van de Magdalena-legende en ‘De bewening van Christus’ van Hans Memling, en zeven stukken majolica uit de voormalige collectie Pringsheim. De kunstwerken werden op zowel de website van Museale Verwervingen vanaf 1933 als op de website van het museum gepubliceerd. 

Afbakening van de onderzoeksperiodes 
De grenzen en criteria van het project Museale Verwervingen vanaf 1933 zijn gesteld door de Museumvereniging. Er wordt onderzoek gedaan naar de herkomst van alle aanwinsten vanaf 1933, omdat in dat jaar in Duitsland de nationaalsocialisten aan de macht kwamen, en de vervolging en confiscatie van eigendommen van Joden en andere bevolkingsgroepen begon. 

Niet alleen tijdens de oorlog, maar ook gedurende vele jaren na de oorlog kwamen kunstvoorwerpen uit voormalig Joods bezit via kunsthandels, veilingen en particulieren op de markt. Tot ongeveer 1954 werden – veelal uit Duitsland gerecupereerde – kunstwerken waar zich geen eigenaar meer voor meldde door de Stichting Nederlands Kunstbezit (SNK) en haar taakopvolger, bureau Herstelbetalings- en Recuperatiegoederen (Hergo), op veilingen verkocht. Op deze manier kunnen, zonder het te weten, kunstwerken met een problematische herkomst in Nederlandse musea terecht zijn gekomen. Omdat het van latere verwervingen vaak moeilijker is om na te gaan wat de exacte herkomstgeschiedenis is, heeft de Museumvereniging het onderzoek naar de verwervingen in de periode 1954-heden een globaler karakter gegeven. Daarom hebben de verwervingen in de periodes 1933-1940 en 1948-1954 prioriteit gekregen. Desalniettemin heeft het museum in de tweede projectperiode (sinds 2014) ook uitgebreid onderzoek gedaan naar verwervingen van na 1954. 

Onderzoeksterrein 
Om te bepalen welke objecten onderzocht moesten worden, werden eerst de werken uitgesloten die na 1945 zijn vervaardigd, voor 1933 zijn verworven of direct zijn aangekocht van de kunstenaar of diens familie. Ook werden de zogenaamde NK-werken die zich als bruikleen van het RCE in het museum bevinden van het onderzoek uitgesloten, gezien deze vanaf oktober 1997 al uitvoerig werden onderzocht door de Commissie Ekkart in het kader van het Herkomst Gezocht (eindrapportage 2006). Onderzocht zijn:  

  • ca. 50.000 werken uit de collectie Prenten;
  • 3.789 werken uit de collectie Tekeningen;
  • 908 werken uit de collectie Kunstnijverheid en Vormgeving;
  • 678 werken uit de collecties Moderne en Hedendaagse Kunst en Stadscollectie;
  • 602 werken uit de collectie Oude Kunst.

Uitvoering onderzoek

Herkenningswaarde 
Voor de collecties Prenten, Kunstnijverheid en Vormgeving en in mindere mate Tekeningen geldt dat de kunstwerken vaak een geringe of zelfs geen herkenningswaarde hebben: ze hebben geen uniek identificeerbare elementen, waardoor het moeilijker is om te bepalen of specifieke informatie bij een specifiek kunstwerk hoort. De collectie Prenten en een groot deel van de collectie Kunstnijverheid en Vormgeving vielen daarom buiten de scope van het onderzoek. Voor de collecties Moderne en Hedendaagse Kunst, Stadscollectie en Oude Kunst -objecten met een veel hogere herkenningswaarde- is de herkomstgeschiedenis vanaf 1933 zo goed mogelijk gereconstrueerd. 

Bronnen
 
De herkomstgeschiedenis van de afzonderlijke kunstwerken is grondig onderzocht met behulp van de in het museum aanwezige informatie: inventariskaarten en -boeken, aanwinstenregisters, jaarverslagen, objectdossiers en het registratiesysteem TMS. Ook zijn er zoveel mogelijke externe bronnen, zoals tentoonstellings- en bestandscatalogi en andere relevante publicaties geraadpleegd, en gegevens geraadpleegd uit reeds verricht herkomstonderzoek. Daarnaast werden verschillende online databases geraadpleegd en werd indien nodig onderzoek in andere archieven verricht, zoals in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD), en de stadsarchieven van Rotterdam en Amsterdam. 

Niet sluitende of verdachte herkomst 
Binnen de collecties Moderne en Hedendaagse Kunst, Stadscollectie en Oude Kunst geldt dat de herkomstgeschiedenis voor de periode 1933-1945 niet van alle werken sluitend kon worden gemaakt: vaak is bijvoorbeeld niet bekend of er tussen twee voormalige eigenaars nog een andere eigenaar zat, wanneer een voormalige eigenaar in bezit kwam van het werk, of wie de inbrenger was op een veiling. Een werk zonder sluitende herkomstgeschiedenis hoeft echter niet per se verdacht te zijn. In de meeste gevallen roept de - weliswaar incomplete, maar toch zo goed mogelijk gereconstrueerde -herkomstgeschiedenis helemaal geen vragen op. Wanneer toch vraagtekens rondom de herkomst ontstaan, wordt getracht de onderste steen boven te krijgen. In die gevallen waarbij er vermoedens bestaan dat de herkomst mogelijk verdacht is, zijn de objecten online gepubliceerd. Van een klein deel van de collectie is 
– zelfs na onderzoek – de rechtstreekse herkomst niet te achterhalen. Deze objecten blijven in de toekomst extra aandacht krijgen van het museum, in de hoop dat er uiteindelijk meer duidelijkheid zal komen over de verwerving. 

In bewaring gegeven 
Museum Boijmans Van Beuningen had tijdens de Tweede Wereldoorlog veel objecten in bewaring van particulieren en gemeentelijke instellingen. Sommige objecten waren al als bruikleen in het museum aanwezig, veel collecties zijn tijdens de oorlog ‘in veiligheid gebracht’. Uit het herkomstonderzoek is gebleken dat alle collecties na de oorlog terug zijn gegaan naar de rechtmatige eigenaar/eigenaren. De toenmalige directeur schreef alle particuliere verzamelaars aan. In één geval ging het om de collectie van een Joodse vrouw die de oorlog niet overleefde. Haar stukken werden aan erfgenamen teruggegeven.