Aristide Maillol, een van de belangrijkste vroeg 20e-eeuwse beeldhouwers, dankt zijn bekendheid aan 23 meer dan levensgrote vrouwsculpturen. Het beeld ‘La Méditerranée’, waarvan het museum een bronzen versie bezit, is hiervan de vroegste. Hoewel Rodin een belangrijke mentor voor hem is, zet Maillol zich af tegen diens voor hem al te realistische sculpturen. Voor Maillol was het lichaam vooral een uiting van zijn zoektocht naar de ideale, tijdloze vorm.
Geboren in het Zuid-Franse vissersdorp Banyuls-sur-mer aan de voet van de Pyreneeën, als zoon van een wijnboer en textielverkoopster, vertrekt Maillol op 21-jarige leeftijd naar Parijs. Hij begint zijn studie aan de prestigieuze École des Beaux Arts en gaat in de leer bij Alexandre Cabanel (1823-1889), wiens klassieke schilderijen exemplarisch zijn voor de smaak van de Parijse Salon van die tijd. Maillol vindt geen aansluiting bij de academische stijl, maar wordt wel enthousiast van de schilderijen van Paul Gauguin (1848-1903).
Geïnspireerd door de kleurrijke, gestileerde composities van Gauguin en de groep schilders om hem heen, gaat Maillol wandtapijten ontwerpen. Hij exposeert ze regelmatig en start in 1893 zelfs zijn eigen tapijtwerkplaats. Niet veel later legt hij zich voor het eerst toe op kleine sculpturen uit hout en terracotta. Wanneer een oogziekte hem maandenlang het zicht ontneemt, blijkt hij na zijn herstel niet langer in staat om het precisiewerk aan het weefgetouw uit te voeren. Vanaf dat moment richt Maillol zich volledig op sculptuur. In 1902 ontdekt de kunsthandelaar Ambroise Vollard zijn kleine keramische figuren. Hij laat er 33 in brons gieten en organiseert een solotentoonstelling die interesse wekt in Parijse kunstkringen. Auguste Rodin (1840-1917), de onbetwiste grootmeester van de beeldhouwkunst op dat moment, koopt een sculptuur en moedigt Maillol aan zich verder te ontplooien. Drie jaar later in 1905 wordt de eerste, gipsen versie van ‘La Méditerranée’ tentoongesteld op de prestigieuze Salon d’Automne. Het betekent Maillols doorbraak als beeldhouwer.
Het voornaamste onderwerp van Maillols sculpturale oeuvre is de vrouw. Zijn monumentale vrouwelijk naakten hebben stevige lichamen met volumineuze ronde vormen. Realistisch zijn de sculpturen niet: het zijn geen individuen, ze hebben geen karakter, verkeren niet in een specifieke situatie en zijn niet bang, boos, blij of verdrietig. Het zijn ideaalbeelden, archetypen van de vrouwelijke vorm. ‘Het individuele interesseert me niet, wat ik belangrijk vind is het algemene idee’, aldus de kunstenaar. Een voorbeeld vindt hij in de beeldhouwkunst van de oude Grieken, wiens geïdealiseerde mensfiguren voor hem een tijdloze waarde uitstralen.
Het streven naar de perfecte uitgekristalliseerde vrouwelijke vorm leidt tot een nadruk op harmonie, balans en serene houdingen met versimpelde lichaamsvormen. Anatomische correctheid is daarbij van ondergeschikt belang. De lijven zijn opgebouwd uit architectonische bouwstenen, met ledematen gereduceerd tot geometrische vormen. Met deze nadruk op vorm en geometrie boven een natuurgetrouwe weergave maakt Maillol de weg vrij voor latere abstracte beeldhouwers als Constantin Brâncusi (1876-1957) en Jean (Hans) Arp (1888-1966).
Aristide Maillol
Banyuls-sur-Mer 1861 - Banyuls-sur-Mer 1944