Auteur: Judith Niessen (2012-11-27)
Over de jeugd en opleiding van Jacob Cornelisz van Oostsanen is niets bekend.1 Volgens Karel van Mander is hij geboren in Oostsaan en was hij in 1512 de tweede leermeester van Jan van Scorel.2 Jacob Cornelisz was toen al, zo schrijft Van Mander, een ervaren kunstenaar en had grote kinderen waaronder een dochtertje van ongeveer 12 jaar. Op basis hiervan en op basis van de leeftijd van ongeveer zeventig jaar waarop zijn zoon Dirck in 1567 stierf, moet Jacob Cornelisz ergens tussen 1472 en 1477 geboren zijn. Uit archieven weten we dat hij al voor 1500 een werkplaats had in de Kalverstraat (nr. 62) in Amsterdam.3 In 1520 kocht hij ook het pand ernaast (nr. 60). Dit tweede huis werd in de herfst van 1532 in zijn afwezigheid verkocht en op 18 oktober 1533 is zijn vrouw Anna (overleden 1551 (?)) gedocumenteerd als weduwe. Hieruit kan worden afgeleid dat Jacob Cornelisz in dat moet zijn overleden en mogelijk zelfs al in 1532. De naam Jacob Cornelisz van Oostsanen is er een gegeven door de kunsthistorie. In zijn eigen tijd stond de schilder bekend als Jacob Cornelisz of Jacob War. Ook zijn monogram getuigt hiervan: het bestaat uit een I van Jacob, een omgekeerde W, van War en een A, van Amsterdam.4
Jacob Cornelisz en Anna hadden vier kinderen, waarvan er minimaal twee door hem zijn opgeleid. Cornelis Jacobsz (overleden voor of in 1533) en Dirck Jacobsz (voor 1497-1567), die vooral als portretschilder naam maakte. Twee van zijn kleinkinderen, de graveur en cartograaf Cornelis Anthonisz (ca. 1505-1553) en de schilder Jacob Dircksz (overleden 1568), waren mogelijk ook in zijn atelier werkzaam. De eerste gedateerde werken van Jacob Cornelisz stammen uit 1507. Het zijn een reeks houtsnedes uit het Leven van Maria en twee schilderijen Noli me tangere en een Kruisiging.5 Over zijn activiteiten voor die tijd bestaat discussie. Zo wordt wel eens verondersteld dat Jacob Cornelisz identiek is met de Meester van de Kruisafneming van Figdor (actief was tussen circa 1490 en 1510).6 Andere menen daarentegen dat deze kunstenaar als Jacob Cornelisz’ leermeester kan worden aangeduid.7 Het werk van de Figdor meester laat een invloed zien van de Haarlemmer Geertgen tot Sint Jans, waardoor voor hem een Haarlemse leertijd wordt vermoed.
Jacob Cornelisz was aan het begin van de zestiende eeuw de belangrijkste kunstenaar in Amsterdam. Hij moet een grote werkplaats met veel medewerkers hebben gehad. Deze produceerde naast schilderijen en houtsnedes, ontwerpen voor glasvensters en koormantels. Steinbart kende een grote groep tekeningen aan de meester toe.8 Een aantal daarvan staan als toeschrijving nog recht overeind, terwijl het overige deel door assistenten uit zijn werkplaats of andere, anonieme kunstenaars moet zijn vervaardigd.
Noten
1 Deze biografie is gebaseerd op Möller 2005, pp. 53-60 en D. Meuwissen in Rotterdam 2008, p. 200.
2 Van Mander 1604 (ed. Miedema), vol. I, fol. 207r-207v.
3 S.A.C. Dudok van Heel, W.J. van den Berg, ‘De schilders Jacob Cornelisz alias Jacob War en Cornelis Buys uit Oostzaan. Hun werkplaatsen in Amsterdam en Alkmaar’, De Nederlandsche Leeuw, vol. 128 (2011), p. 55.
4 Idem, pp. 54-55, 58.
5 Kassel, Gemäldegalerie Alte Meister, inv. nr. GK 29; ENP vol. 12, 1975, ill. plate 147; New York, privécollectie.
6 M. Leeflang in Rotterdam 2008, p. 191.
7 Möller 2005, p. 55, met verdere verwijzingen.
8 Steinbart 1929.