Auteur: Judith Niessen (2012-11-27)
Aan de hand van een tapijtontwerp met scènes van het oordeel van Paris en de ontvoering van Helena schreef Friedländer in 1917 een groep stilistisch verwante, ronde glasontwerpen toe aan een in 1522 vermelde ontwerper van glasramen Aert van Ort of Ortkens, afkomstig uit Nijmegen.1 De bewuste tekening draagt de naam Adam van Ort, waarvan Friedländer meende dat het een latere en foutieve lezing betrof van ‘Aerdt’. In de loop der jaren breidde de groep zich uit met nog meer tekeningen, glasvensters en tapijten die in stijl op elkaar aansluiten maar waarvan duidelijk is dat ze door verschillende handen zijn vervaardigd. Daarnaast ontstond er veel discussie over de toeschrijving: Ortkens zelf produceerde waarschijnlijk alleen monumentale glasramen en kon dan ook niet voor deze groep verantwoordelijk zijn. De groep tekeningen werd daaropvolgend onder gebracht onder de naam ‘Pseudo-Ortkens’. Een paar pogingen zijn ondernomen om de ‘Pseudo-Ortkens’ te identificeren. Zo veronderstelt Hilary Wayment op basis van de letters ‘A M’ op een glasraam en op enkele tapijten, dat een groot deel van de kunstwerken uit de groep zijn vervaardigd door de Mechelse glasschilder Adriaen van den Houte (circa 1459-1521), zijn zoon Pieter en hun werkplaats. 2 Deze suggestie vindt verder geen bijval. Enkele auteurs zagen een stilistisch verband met het werk van de jonge Bernard van Orley (ca. 1488-1541). Het leidde tot de suggestie dat de tekeningen afkomstig zijn van de Brusselse werkplaats van Bernards vader, Valentijn (1466-1532) en zijn jongere broer Everaert (geboren ca. 1491) en de aan hen verwante Jan van Coninxloo.3 Ook dit idee wordt niet algemeen ondersteund. In ieder geval kan worden geconcludeerd dat de werkplaats die verantwoordelijk moet zijn geweest voor de grote groep tekeningen in deze herkenbare stijl werkzaam was in de Zuidelijke Nederlanden.4 Zij moet zowel glas- als tapijtontwerpen hebben vervaardigd die breed verspreid raakten gedurende de eerste dertig jaar van de zestiende eeuw.Noten
1 Deze biografie is gebaseerd op Boon 1978, pp. 137-138; T. Husband in New York 1995, pp. 134-137. Beide verwijzen naar andere auteurs die substantieel hebben bijgedragen aan de discussie omtrent deze groep. Friedländer 1917, cols. 160-167.
2 De belangrijkste bijdragen van Wayment over dit onderwerp verschenen in drie jaargangen van Oud Holland 82-84 (1967-1969). Zie voor verwijzingen Boon 1978, p. 138, n. 5 en New 1995, p. 136, n. 7.
3 L. Evers, Valentijn van Orley en zijn atelier, scriptie Universiteit Leiden 1986; deze theorie wordt ondersteunt door Husband in New York 1995, pp. 134-135.
4 Berserik suggereerde recent dat de werkplaats mogelijk actief is geweest in Leuven. Rond 1800 zijn grote groepen glasramen verkochten naar Engeland. Een deel daarvan kan duidelijk worden geassocieerd met Ortkens en lijkt afkomstig uit die stad. E-mailcorrespondentie met de auteur, 14 november 2012.