Schrijver en kunstenaar Unica Zürn genoot in de jaren 50 zekere bekendheid in Duitsland. Zürn had een moeilijke jeugd en na experimenten met geestverruimende middelen manifesteerde zich bij haar vanaf 1960 een ernstige geestesziekte. Het merendeel van haar kunstwerken werd gemaakt tijdens haar verblijven in psychiatrische instellingen. 'Compositie’ is deel van een breder oeuvre waarbij het gevoel van geobserveerd te worden door medewerkers en andere patiënten centraal staat. Zij stierf in 1970 door een sprong uit het raam van het appartement van haar levenspartner Hans Bellmers. Zürn liet een klein beeldend oeuvre na.
Specificaties
Titel | Komposition (Compositie) |
---|---|
Materiaal en techniek | Gouache op blauw papier |
Objectsoort |
Tekening
> Tweedimensionaal object
> Kunstvoorwerp
|
Locatie | Dit object is in het depot |
Afmetingen |
Hoogte 238 mm Breedte 165 mm |
---|---|
Makers |
Kunstenaar:
Unica Zürn
|
Inventarisnummer | MB 2011/T 6 (PK) |
Credits | Aankoop met steun van VriendenLoterij, 2011 |
Collectie | Tekeningen & Prenten |
Verwervingsdatum | 2011 |
Vervaardigingsdatum | in 1955 |
Signatuur | rechtsonder in witte verf: Unica Zürn 55 |
Herkomst | Estate Unica Zürn; Galerie Berinson, Berlijn 2011 |
Tentoonstellingen | Collectie – surrealisme, Rotterdam (Museum Boijmans Van Beuningen) 11.02.2017 – 28.05.2017 |
Interne tentoonstellingen |
De Collectie Verrijkt (2011) Surrealism and Beyond (2016) Collectie - surrealisme (2017) |
Externe tentoonstellingen |
Surrealist Art - Masterpieces from Museum Boijmans Van Beuningen (2021) A Surreal Shock. Masterpieces from Museum Boijmans Van Beuningen (2023) Dalí, Magritte, Man Ray and Surrealism. Highlights from Museum Boijmans Van Beuningen (2023) A Surreal Shock – Masterpieces from Museum Boijmans Van Beuningen (2021) Only the Marvelous is Beautiful (2022) |
Onderzoek |
Toon onderzoek Een droomcollectie - Surrealisme in Museum Boijmans Van Beuningen |
Literatuur | E. Brinkmann, R. Helmes, W. Knapp, Unica Zürn: Bilder 1953-1970, Berlijn 1998, pp. xxiii, 213 Een droomcollectie, tent.cat. Rotterdam (Museum Boijmans Van Beuningen), 2017, cat.nr. 107 |
Materiaal | |
Object | |
Techniek |
Entry bestandscatalogus Een droomcollectie - Surrealisme in Museum Boijmans Van Beuningen
Auteur: Marijke Peyser
De Duitse Unica Zürn verlangde naar een kunstenaarsleven en vervulde dat in eerste instantie met het schrijven van korte verhalen. Haar relatie met de kunstenaar Hans Bellmer en het artistieke milieu waar ze vanaf 1953 – het begin van haar samenzijn met Bellmer – in verkeert, stimuleren haar om te gaan tekenen. Ze verwerft in het surrealistische kunstenaarscircuit, waarin naast Bellmer onder meer Henri Michaux, Jean (Hans) Arp en Max Ernst belangrijk waren voor haar artistieke ontwikkeling, een bescheiden maar eigenzinnige positie.
Komposition komt tot stand in 1955 als Zürn enkele maanden zonder Bellmer in Berlijn verblijft. De gouache verbeeldt een web van imaginaire, organische vormen. Alles lijkt bezield; dier, mens en plant lopen in elkaar over. Diepte en zwaartekracht ontbreken. Het witte netwerk op de donkere achtergrond versterkt het serene en sprookjesachtige karakter. De gedetailleerde vormen lijken op dansende figuren waarin verschillende ogen verwerkt zijn. Toch heeft de voorstelling ook een wat onheilspellend karakter.
In 1953 ontmoeten Zürn en Bellmer elkaar in de Galerie Springer, Berlijn, waar Bellmers werk te zien is. Het is liefde op het eerste gezicht. Zij vestigen zich in Parijs. Dankzij het succes van zijn Puppe had Bellmer begin 1935 al kennis gemaakt met de kopstukken van de stroming; André Breton en Paul Éluard. Het automatisme dat Breton en Éluard toepassen bij het schrijven van surrealistische teksten wordt wel gezien als het werkproces dat Zürn gebruikt als ze tekent.[1] Zelf verwoordt ze dit proces, als een buitenstaander in de derde persoon enkelvoud, als volgt: ‘Zonder te beseffen wat ze gaat tekenen, voelt ze de opwinding en grote nieuwsgierigheid die nodig zijn wil haar werk haar zelf kunnen verrassen.’[2]
Het is Bellmer die Zürn aanmoedigt om ‘automatisch schrift’ in haar kunst te gaan gebruiken en anagrammen samen te stellen (zie ook Sans titre). Eén van die anagrammen, die veelvuldig voorkomen in haar autobiografische tekst L’Homme Jasmin. Impressions d’une malade mentale (1962-1966) beschrijft haar ontmoeting met Bellmer.[3] L’Homme Jasmin is het relaas van Zürns mentale instabiliteit en haar verblijf in gespecialiseerde klinieken tegen de achtergrond van de aanwezigheid van ‘de man in jasmijn’. Deze imaginaire figuur is in staat haar met zijn bovennatuurlijke gave te manipuleren en zo compleet te transformeren.[4] Zürn aanvaart de passieve rol die haar hallucinaties haar opleggen.[5] Wanneer zij echter haar man van vlees en bloed ontmoet, Bellmer, is het onmogelijk terug te gaan naar haar dromen: ‘Haar hersenen, niet veel groter dan die van een kuiken, kunnen niet vatten dat zij zichzelf hypnotiseert, door in haar gedachten telkens alles om dezelfde persoon te laten draaien. Hij is de adelaar die boven het masochistische kuikentje cirkelt. Dit is de situatie waarin ze zich bevindt. Ze ziet geen uitweg.[6]
Zürns autobiografische tekst Sombre Printemps (1971) anticipeert haar zelfmoord. In deze tekst vertelt ze, wederom in de derde persoon enkelvoud, over haar levenseinde: ‘Gekleed in haar mooiste pyjama springt ze uit haar raam na een nacht van gesprekken met Bellmer. Ze bevindt zich in haar flat op de bovenste verdieping aan de oostelijke kant van Parijs. Er is geen sprake van zichtbare emotie, ze is vastberaden dat niemand haar plan doorziet of haar tegenhoudt.’[7]
Noten
[1] New York 2009b, p. 12.
[2] Zürn 1994, p. 33, geciteerd in: New York 2009b, p. 61.
[3] Conley 1996, p. 86.
[4] Zürn 1994, p. 88.
[5] Idem, p. 105.
[6] Ibid. Nederlandse vertaling uit: Zürn/Biermans/Groot 1987, p. 10.
[7] Ruth Henry, ‘Postface: rencontre avec Unica Zürn’, in Zürns Sombre Printemps, Parijs 1971, pp. 101-120.