:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } .enviso-dialog-content { overflow: auto; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
Gezicht op Castel San Zeno, Montagnana, met een zittende figuur op de voorgrond

Gezicht op Castel San Zeno, Montagnana, met een zittende figuur op de voorgrond

Giorgione (Giorgio Barbarelli da Castelfranco) (in circa 1507-1510)

Vraag maar raak

Laden...

Bedankt, je vraag is verzonden.

Helaas, er is iets mis gegaan met het verzenden van je vraag. Probeer het aub nog eens.

Op reis

High-res beeldmateriaal aanvragen

Meer informatie

Specificaties

Titel Gezicht op Castel San Zeno, Montagnana, met een zittende figuur op de voorgrond
Materiaal en techniek Rood krijt, gemonteerd
Objectsoort
Tekening > Tweedimensionaal object > Kunstvoorwerp
Locatie Dit object is op reis
Afmetingen Breedte 290 mm
Hoogte 203 mm
Makers Tekenaar: Giorgione (Giorgio Barbarelli da Castelfranco)
Inventarisnummer I 485 (PK)
Credits Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen (voormalige collectie Koenigs), 1940
Collectie Tekeningen & Prenten
Verwervingsdatum 1940
Vervaardigingsdatum in circa 1507-1510
Watermerk geen (vV, 6P) mount: Strasburg Bend in a shield surmounted by a French Lily (Fleur-de-lys), a large fragment (on P11-12 of 13 P, vH), possible initials or a name below but not to be determined because of loss of paper. Seventeenth-c. paper, probably Angoumois or Dutch make, generally comparable to Churchill 429-437 (dated docs. 1683-1790). Viewed with IRP (transmittent light). [see image]
Inscripties 'k.44' (l.o., pen in bruine inkt, = L.2981), 'Giorgione' (op de montuur, m.o., pen in bruine inkt, door J. Richardson Sr. = L.2995)
Verzamelaar Franz Koenigs
Merkteken J. Lord Somers (L.2981, inv. 'k.44'), J. Richardson Sr. (L.2995), J.C. Robinson (L.1433 deest), douanestempel Berlijn, F.W. Koenigs (L.1023a)
Herkomst De tekeningenverzameling (2638 bladen in 16 albums; deze in Album K, nr. 44 Giorgione, op een geannoteerde montuur gemaakt door J. Richardson Sr, L.2995), samengesteld door Padre Sebastiano Resta (1635-1714), Milaan voor Giovanni Matteo Marchetti, bisschop van Arezzo (L.2911 deest); John Lord Somers (L.2981, inv. 'k.44')*, verworven met de Marchetti Collectie van Marchetti's neef Cavaliere Marchetti van Pistoia in 1710; Charles Rogers (1711-1784, L.624), Londen; zijn veiling, Londen (Philipe) 15-23.04.1799, in lot 312 ('A figure sitting in a landscape', samen met 'an academy figure'); John Charles Robinson (1824-1913, L.1433)**, Londen; Kunsthandelaar Julius W. Böhler (1883-1966), Luzern; Franz W. Koenigs (1881-1941, L.1023a), Haarlem, verworven in 1929 (Giorgione); D.G. van Beuningen (1877-1955), Rotterdam, verworven met de Collectie Koenigs in 1940 en geschonken aan de Stichting Museum Boijmans Van Beuningen
Tentoonstellingen Londen 1930, nr. 700 / Londen 1930a, nr. 253 / Londen 1930b, nr. 855; Amsterdam 1934, nr. 554; Parijs 1935, nr. 553; Amsterdam 1953, nr. T 18; Venice 1955, nr. 1 (disegni); Rotterdam 1957, nr. 38; Paris/Rotterdam/Haarlem 1962, nr. 72; Venice/Florence 1985, nr. 15; Washington 1988a, nr. 4; Rotterdam/New York 1990, nr. 56; Paris 1993a, nr. 92; Venice 1999, nr. 96; Venice 2003, nr. 3; Rotterdam 2009 (coll 2 kw 1)
Interne tentoonstellingen Italiaanse tekeningen in Nederlands bezit (1962)
Van Pisanello tot Cézanne (1992)
De Collectie Twee - wissel I, Prenten & Tekeningen (2009)
Onderzoek Toon onderzoek Italiaanse tekeningen 1400-1600
Literatuur Becker 1922, p. 12, pl. 36 (Giorgione); Von Hadeln 1925a, p. 32, pl. 3; Leporini 1925, p. 56, ill. 107; Justi 1926, vol. 2, p. 300, ill. 9 (Giorgione?); Venturi 1928a, vol. IX.3, p. 22; London 1930, no. 700 (Giorgione) / London 1930a, no. 253, pl. 213 (Giorgione?) / London 1930b, no. 855 (Giorgione?); Popham 1931, nr. 253; Balniel/Clark 1931, nr. 855; Von Hadeln 1933, pl. 4; De Vries 1934, p. 313, ill.; Amsterdam 1934, nr. 554, ill.; Venturi 1934, p. 496; Paris 1935, nr. 553; Justi 1936, vol. 1, p. 300, ill. 7; Popham 1936, pp. 4, 5, 6, 9, 15, 19, pl. 17; Richter 1937, nr. 34, p. 425, pl. 3; Tietze/Tietze Conrat 1937, pp. 81-82, ill. 13; Juynboll 1938, p. 21, ill.; Fiocco 1941, pp. 25, 33, ill. 33 35; Hannema 1942, ill.; Morassi 1942, pp. 119-120, 175, ill. 132 133; De Tolnay 1943 (1972), nr. 128, ill.; Tietze/Tietze Conrat 1944, pp. 169-170, nr. 709, pl. 51.1 (Giorgione); Florisoone 1950, pp. 11, 39, ill.; Amsterdam 1953, nr. T 18 (Giorgione); Venturi 1953, pp. 45, 167, pl. 26; Venturi 1954, p. 67, nr. 26; Coletti 1955, nr. 92, ill.; Della Pergola 1955, ill. 98; Pignatti 1955, p. 58 fig. 40, 139; Venice 1955, p. 278, nr. 1 (disegni); Grassi 1956, pp. 96, 108, ill. 73; Haverkamp Begemann 1957, nr. 38, ill.; Schuler/Hänsler 1962, pp. 112-113; Moschini Marconi 1962, pp. 122-123; Parijs/Rotterdam/Haarlem 1962, nr. 72, ill. 54; Hendy 1963, p. 33; Volpe 1964, ill. 2; Baldass/Heinz 1964, pp. 130-131; Benesch 1964, p. 323 onder nr. 16; Zampetti 1968, nr. 19, pl. 48; Pignatti 1969, pp. 61,101-102, nr. 14, pl. 50; Magugliani 1970, pp. 75-76,138-139, 159, ill. 35; Pignatti 1970, pp. 8, 82, pl. 8; Baer 1971, nr. 10; Rome 1972, onder nr. 6; Washington 1973, pp. 399, 402 onder nr. 149, 410 onder nr. 150, fig. 19-20; Pochat 1973, pp. 393, 448, ill. 124; Eisler 1975, p. 52; Tschmelitsch 1975, pp. 110, 114, 243, 284, ill. 32; Byam Shaw 1976, onder nr. 715; Londen 1976, onder nr. 5; Venice 1976, p. 52, onder nr. 2, ill. 1a-b; Roskill 1976, pp. 81-84, ill. 61; Rearick 1977, pp. 7-8, nr. 1, ill; Pignatti 1978, nr. 15, pl. 53; Carezzolo/Giacomelli/Parolo/Vitali et al. 1978, pp. 40-52; Benzoni 1978, p. 50; Shimizu/Fukube 1978, p. 37, ill.; Meijer 1979, pp. 53-56; Sutton 1978, p. 95, ill. 12; Ballarin 1980, p. 494 n. 3; Hornig 1980, p. 46; Pignatti 1980, p. 16, ill. 7; Pignatti 1980a, pp. 6, 19 nr. 16; Pignatti 1981, p. 141; Pignatti 1981a, p. 130; Brussels 1983, onder nr. 53; London 1983a, p. 243 en onder nr. D9; Pignatti/Romanelli 1985, p. 14, ill. 7; Aikema/Meijer 1985, nr. 15, ill.; Byam Shaw 1985, p. 832; Kaplan 1986, pp. 421-422, n. 54; Wethey 1987, pp. 71-72, 173-174, nr. 64, ill. 140; Hornig 1987, pp. 64-65, ill. 59; Washington 1988a, nr. 4, pp. 32 fig. 12, 48, 80 n. 25; Mazzi 1988, pp. 200-201; Brusatin 1989, p. 24; Luijten/Meij 1990, nr. 56, ill.; Dal Pozzolo 1991, pp. 23, 28, 30, 31, 35, 36, 38, n. 6; Rearick 1992, p. 138; Ixelles 1993, onder nr. 4; Ter Molen 1993, pp. 92-93, ill.; Paris 1993a, p. 438, fig. 8, nr. 92; Lucco 1995, pp. 16, ill, 19, 145, nr. 7; Anderson 1997, pp. 30, 106, 107 fig. 61, 301; Roskill 1997, p. 66, fig. 26; Rapp 1998, p. 55, fig. 23; Gentili 1999, pp. 33-34; Guidoni 1999, p. 57, fig. 20, 240-241, nr. 28; Heimbürger 1999, p. 91, n. 71; Pignatti/Pedrocco 1999, nr. 21; Venice 1999, nr. 96; Antei 2000, p. 130, fig. 114; Pordenone 2000, pp. 70-72, fig. 2-3; Rearick 2001, pp. 10, 11, fig. 1, 16 21, 36, 210, n. 56; Rotterdam 2002, onder nr. 71; Wasiutyński 2003, p. 282; Venice 2003, p. 20, nr. 3, ills.; Vienna 2004, pp. 85-87 fig. 4, 194 onder nr. 7; Aikema 2004, pp. 38-48; Rosand 2004, p. 398; Eller 2007, nr. 35; Dal Pos 2009, p. 41, fig. 11; New York 2009, onder nr. 1; Dal Pozzolo 2009, p. 180-187, fig. 190; Bastek 2010, p. 105, fig. 60; Budapest 2009a, pp. 85-86, ill.; Lucco 2010, p. 16, ill., 19, 145, nr. 7; Dreyer 2015, pp. 180-181, fig. 2; Partridge 2015, p. 202; Oxford 2015, p. 40, fig. 22; Los Angeles 2015, pp. 29, 33 n. 21; Hope 2015, p. 42, fig. 2.9; Whistler 2016, p. 242, fig. 220; Anderson/Wilson/Newbigin et al. 2019, pp. 194, 197, fig. 11; Beccarini 2020, p. 198; Nichols 2020, pp. 143-148, fig. 39; Faietti 2021, pp. 90-91, n. 18; Holberton 2021, vol. 1, pp. 259-260, fig. 6.12; Holberton 2021a, p. 1054, fig. 11; Verdigel 2021, pp.107-108, 113, fig. 10; München 2023, pp. 91-92, fig. 4; Whistler in Aresin/Dalla Costa 2024, pp. 15-16, fig. 2
Materiaal
Object
Geografische herkomst Italië > Zuid-Europa > Europa
Plaats van vervaardiging San Zeno, Montagnana > Italië > Zuid-Europa > Europa

Zie je iets wat niet klopt of heb je aanvullende informatie over dit werk? Stuur ons een berichtje

Entry bestandscatalogus Italiaanse tekeningen 1400-1600

Auteur: Rosie Razzall

Dit is de enige tekening die algemeen wordt geaccepteerd als een eigenhandig werk van de ongrijpbare Venetiaanse schilder Giorgione.[1] Het blad verwierf daarmee een legendarische status in de kunsthistorische wereld, al blijven er nog veel zaken onopgelost. In een heuvelachtig landschap met een kasteel en slingerende rivier zit een figuur met een kap over het hoofd op een rots. De precieze betekenis van dit tafereel is nog steeds niet opgehelderd en hoewel de toeschrijving in brede kring wordt geaccepteerd,[2] erkennen verschillende deskundigen dat deze op weinig meer is gebaseerd dan stilistische aannames en een herkomstgeschiedenis die teruggaat tot de zeventiende eeuw.[3] De slechte staat waarin het blad verkeert draagt niet bij aan een betere interpretatie ervan. In de hoop het vuil te verwijderen werd de tekening door Padre Sebastiano Resta (1635-1714) met heet water gewassen. Hij was degene die het blad als eerste in zijn collectie vermeldde, samen met een andere tekening die destijds aan Giorgione werd toegeschreven.[4] 

Kunsthistoricus Giorgio Vasari (1511-1574) schatte al vroeg in dat Giorgione’s getekende oeuvre uiterst klein zou zijn; hij stelde dat de kunstenaar ‘niets vooraf tekende, omdat hij ervan overtuigd was dat alleen daadwerkelijk schilderen met de kleuren zelf, zonder enige voorstudie op papier te maken, de ware en beste werkwijze was’.[5] Om de ambiguïteit te onderstrepen die in iedere beschouwing van de Rotterdamse tekening doorklinkt, is het blad zowel als bewijs voor als tegen Vasari’s bewering gebruikt. Volgens sommigen bewijst de kwaliteit van de tekening - voor zover die gezien de schade nog te beoordelen valt - dat Giorgione een voortreffelijk tekenaar was en ook vaker tekende dan het overgeleverde bewijs suggereert. Bovendien getuigt Vasari’s anekdote alleen maar van diens diepgewortelde vooroordelen tegen Venetiaanse kunst.[6] Volgens anderen lijkt Vasari’s stelling te worden bevestigd door het simpele feit dat er maar zo weinig tekeningen van Giorgione’s hand zijn overgeleverd.[7] 

De Rotterdamse tekening is vaak vergeleken met Giorgione’s landschapschilderij La Tempesta (De storm), nu in Venetië.[8] Het meanderende landschap en de plaatsing van de gefortificeerde gebouwen in de achtergrond zijn min of meer hetzelfde in de tekening en het schilderij, en de houding van de zittende vrouw die rechts onder in het schilderij een kind de borst geeft lijkt enigszins op de mannelijke figuur met een kap over het hoofd in de tekening.[9] Meer recent hebben deskundigen betwijfeld of er wel zo’n sterke verwantschap tussen de tekening en La Tempesta bestaat en vergelijken ze die liever met andere schilderijen uit Giorgione’s oeuvre.[10] Zo is de zittende figuur met een kap bijvoorbeeld vergeleken met de zittende heilige Rochus in Il Tramonto (De zonsondergang) in Londen.[11] Het blijft echter een feit dat de toeschrijving aan Giorgione, bij gebrek aan andere onbetwiste tekeningen die voor verdere vergelijking zouden kunnen dienen, in wezen is gebaseerd op hoe we ons op grond van Giorgione’s landschapschilderijen voorstellen dat een tekening van zijn hand eruit zou zien: een gelaagd, golvend landschap met versterkte gebouwen op de achtergrond en een nogal eenzame figuur op de voorgrond.[12] 

Padre Resta’s aanname dat de tekening Giorgione’s geboorteplaats Castel Franco voorstelt werd niet betwist tot in 1978 onderzoek door het Centro Studi Castelli di Montagnana definitief aantoonde dat het kasteel in de achtergrond Castel San Zeno in Montagnana, nabij Este, is, gezien vanaf een verhoogde weg in de noordoostelijke uitlopers van de stad.[13] Giorgione moet de tekening dus ter plaatste hebben gemaakt of op zijn minst ontleend aan een studie die hij tijdens een bezoek aan de stad vervaardigde.[14] Misschien had het kasteel geen verhalende functie en was het alleen een geschikt landschapselement, net als de herkenbare steden in plaats van verbeelde gebouwen in schilderijen van Giovanni Bellini (ca. 1430-1516), Vittore Carpaccio (ca. 1465-1525/1526) en Cima da Conegliano (1459/1460-1517/1518).[15] Een aantal deskundigen heeft geprobeerd de hier afgebeelde topografie een politieke betekenis toe te schrijven[16] en geopperd dat Montagnana destijds een belangrijke strategische plek was om het grondgebied van Padua tegen invasies te beschermen, maar deze suggestie wordt niet algemeen onderschreven.[17] 

Ook de onduidelijke identiteit van de in een mantel gehulde figuur die met gekruiste benen in de voorgrond op een staf leunt heeft tot veel speculatie geleid. Resta’s overtuiging dat het een zelfportret van de kunstenaar betreft kan inmiddels in de prullenbak,[18] en ondanks het feit dat er geen schapen in het landschap zijn kan de figuur een herder verbeelden, of een zwerver verzwakt door de honger of met een lichamelijke beperking, gezien de stok waar hij op leunt.[19] Aikema opperde dat hij een boek vasthoudt of een tekening bekijkt of maakt; misschien is het een pelgrim met de heilige stad Jeruzalem achter zich.[20] Een andere interpretatie van de zittende figuur dient zich misschien aan als er meer duidelijk wordt over een ander raadselachtig voorwerp op het blad, een vogelachtig wezen in de lucht met een kromme hals en een rond voorwerp in zijn snavel. Dit voorwerp is aangezien voor een brood, wat suggereert dat de zittende figuur Elias is die in de woestijn door raven van voedsel wordt voorzien, maar ook een schildpad. In dat geval gaat het hier om Aeschylus die op het punt staat zijn tragische einde te vinden.[21] Een andere suggestie is dat het Ganymedes is, vlak voordat hij door Jupiter in de gedaante van een adelaar wordt weggevoerd.[22] Niet één van deze interpretaties is vooralsnog erg aannemelijk. 

Los van de verwarrende iconografie van het blad, hebben kunsthistorici deze raadselachtige tekening in de bredere context van de zestiende-eeuwse kunst in Venetië en omstreken geplaatst. Volgens Vasari was Giorgione geïnteresseerd in de subtiele gradaties in het sfumato van Leonardo da Vinci (1452-1519),[23] die na zijn vertrek uit Milaan in 1500 enige tijd in Venetië doorbracht. Een bijzonder vruchtbare vergelijking is een kleine tekening in rood krijt van een groepje bomen van Leonardo’s hand in Windsor[24] waarin een strook dicht opeen geplaatste streepjes die het gebladerte en de takken aangeven, kan worden vergeleken met de rij bomen op de rivieroever onder Castel San Zeno. Ook de prenten en tekeningen van Giorgione’s navolgers, en dan met name Giulio Campagnola (ca.1482-na 1515), worden vaak aangehaald. Zo toont een ets[25] van De heilige Hiëronymus de heilige op een heuveltje met gebouwen en bomen in de achtergrond waarbij hele delen van het blad vrijwel leeg zijn gelaten. Andere deskundigen hebben Giorgione’s landschapsstijl verbonden met noordelijke bronnen, met name Albrecht Dürer (1471-1528),[26] die in 1506-1507 voor de tweede keer Venetië bezocht, of de schilder Joachim Patinir (1483-1524).[27] Ook al blijft het blad uniek binnen de zestiende-eeuwse Venetiaanse kunst, toch moet Giorgione het werk van deze tijdgenoten tot zich hebben genomen en erop hebben gereageerd. 

Noten

[1] Rearick 2001, pp. 10, 12, 20 noemt slechts vier tekeningen van Giorgione: Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, inv. I 485; Metropolitan Museum of Art, New York, inv. 11.66.5; Wenen, privécollectie; Brussel, privécollectie (voorheen collectie Hevesy). Deze tekeningen worden niet algemeen geaccepteerd en andere tekeningen worden geopperd in Dreyer 2015, pp. 179-190, en Anderson/Wilson/Newbigin et al. 2019, pp. 191-199. 

[2] De toeschrijving van het Rotterdamse blad aan Giorgione werd onlangs in twijfel getrokken door Dreyer 2015, pp. 180-181. 

[3] Venetië 2003, onder nr. 3; Rearick 2001, p. 16; Venetië 1999, onder nr. 96. 

[4] De tekening en Resta’s behandeling ervan werd beschreven in de inventaris van Resta-Somers, Album K, nr. 44. Zie voor een transcriptie van de notitie Popham 1936, p. 19. 

[5] Vasari 1568, dl. 3, vol. 2, p. 806. 

[6] Boedapest 2009a, p. 85; Whistler 2016, p. 242; Nichols 2020, pp. 144-145. 

[7] Hornig 1980, p. 46; Byam Shaw 1983, p. 243; Rotterdam/New York 1990, nr. 56, p. 157. 

[8] Gallerie dell’Accademia, inv. 915. 

[9] Bijvoorbeeld Morassi 1942, p. 120; Tietze/Tietze-Conrat 1944, nr. 709; Parijs/Rotterdam/Haarlem 1962, nr. 72; Pignatti 1969a, nr. 14; Roskill 1976, p. 82; Rotterdam/New York 1990, nr. 56; Dal Pos 2009, p. 41. 

[10] Pignatti/Pedrocco 1999, nr. 21 vergeleek het landschap met dat in Maria en kind in een landschap in Sint-Petersburg, Hermitage Museum, inv. 185. De toeschrijving van dat schilderij aan Giorgione is echter niet algemeen geaccepteerd, zie Anderson 1996, p. 341. Zie ook Dreyer 2015, p. 180. 

[11] National Gallery, inv. NG6307. 

[12] Rearick 1977, pp. 7-8, nr. 1. 

[13] Carezzolo/Giacomelli/Parolo/Vitali 1978 et al., pp. 40-52; volgens Peter Dreyer heeft de onthulling dat de afgebeelde plek niet Giorgione’s geboorteplaats is een einde gemaakt ‘aan een van de belangrijkste redenen voor de traditionele toeschrijving’, zie Dreyer 2015, p. 180. 

[14] Giorgione’s aanwezigheid in Montagnana is ook aangegrepen om twee fresco’s van Judith en David in de Duomo di Santa Maria Assunta in Montagnana aan hem toe te schrijven. Zie Dal Pozzolo 1991, pp. 23-42. 

[15] Rotterdam/New York 1990, nr. 56; Venetië 2003 onder nr. 3, p. 120. 

[16] Rearick 2001, p. 17, in aansluiting op Kaplans ideeën over La Tempesta in Kaplan 1986. 

[17] Venetië 2003, nr. 3, p. 121. 

[18] Gezien het feit dat de plek niet langer wordt beschouwd als Castel Franco, zie Carezzolo/Giacomelli/Parolo/Vitali et al.1978, pp. 4052. 

[19] Nichols 2020, pp. 147-148. 

[20] Aikema 2004, p. 47. 

[21] Meijer 1979, pp. 53-56. 

[22] Rearick 2001, p. 18. 

[23] Vasari 1568, voorwoord bij dl. 3, vol. 1.  

[24] Royal Collection, inv. 912431. 

[25] Londen, British Museum, inv. 1882,0513.367. 

[26] Venetië/Florence 1985, onder nr. 15; Heimbürger 1991, p. 91; Parijs 1993, onder nr. 92; Venetië 1999, nr. 96; Venetië 2003, onder nr. 3. 

[27] Roskill 1976, pp. 82-83; Venetië 2003, nr. 3, p. 120; Aikema 2004, p. 43. 

Toon onderzoek Italiaanse tekeningen 1400-1600
Toon catalogustekst Verberg catalogustekst

Alles over de maker

Giorgione (Giorgio Barbarelli da Castelfranco)

Castelfranco Veneto 1473/1474 - Venetië 1510

Bekijk het volledige profiel