:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } .enviso-dialog-content { overflow: auto; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
Vier groteske koppen

Vraag maar raak

Laden...

Bedankt, je vraag is verzonden.

Helaas, er is iets mis gegaan met het verzenden van je vraag. Probeer het aub nog eens.

High-res beeldmateriaal aanvragen

Meer informatie

Specificaties

Titel Vier groteske koppen
Materiaal en techniek Pen in bruine inkt
Objectsoort
Tekening > Tweedimensionaal object > Kunstvoorwerp
Locatie Dit object is in het depot
Afmetingen Hoogte 174 mm
Breedte 117 mm
Makers Tekenaar: Anoniem
Navolger van: Jheronimus Bosch
Inventarisnummer MB 1402 verso (PK)
Credits Schenking Dirk Hannema, 1938
Collectie Tekeningen & Prenten
Verwervingsdatum 1938
Vervaardigingsdatum in circa 1550-1570
Signatuur geen
Conditie Twee kleine scheurtjes (l.o. en in de mantel), horizontale vouw (midden), deels afgeknipt over oude kaderlijn, lijmsporen, opgeplakt strookje papier in hoek r.o.
Inscripties ‘bosch’ (verso, rechtsonder, met pen in bruine inkt)
Merkteken geen
Herkomst Galerie de Bayser, Parijs; daar gekocht door Dirk Hannema (Pieter Huys); door hem geschonken aan het museum in 1938
Tentoonstellingen Rotterdam 1938, nr. 232; Rotterdam 1952, nr. 8; Washington/New York/Minneapolis 1958, nr. 6; Praag 1966, nr. 8; Rotterdam 2001, nr. 7.7
Interne tentoonstellingen Tekeningen uit eigen bezit, 1400-1800 (1952)
Onderzoek Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Literatuur Jaarverslag 1938, p 4, ill. 7; Rotterdam 1938, p. 53, nr. 232 (als Bosch); Baldass 1943, pp. 81-82, 88, 255, fig. 145, 146 (als Bosch); Haverkamp Begemann 1952, no. 8 (als Bosch); Bax 1956, p. 93, n. 7 (niet Bosch); Washington/New York/Minneapolis 1958, pp. 14-15, nr. 6 (als Bosch); De Tolnay 1965a, p. 393, nr. 21ab (toeschrijving aan Alart Duhameel); Praag 1966, p. 16, nr. 8 (als Bosch); Van Beuningen 1973, pp. 72, 74, nr. 21a-b (‘sometimes attributed to Allaart du Hameel’); Schuder 1975, p. 83, met afb. 94-95 (als Bosch); Rotterdam 2001, pp. 151 (afb. 132a-b), 220, nr. 7.7 (als navolger Bosch); Elsig 2004, pp. 143, 229 (als ‘Maître du panneau double-face de Valenciennes’); Koreny 2012, pp. 338-342, nrs. 40recto-verso (als ‘Bosch-Nachfolge’); Collection Catalogue 2012 (online)
Materiaal
Object
Geografische herkomst Zuidelijke Nederlanden > Nederlanden > West-Europa > Europa

Entry bestandscatalogus Vroeg Nederlandse tekeningen uit de 15e en 16e eeuw

Auteur: Peter van der Coelen

Dit aan beide zijden betekende blad werd door Dirk Hannema in 1938 aan Museum Boymans geschonken. In het door hemzelf samengestelde jaarverslag beschreef de museumdirecteur de nieuwe aanwinst vol trots: ‘Het […] is de eenige teekening van dezen grooten meester in een Nederlandsche openbare verzameling. Hoewel als Pieter Huys door mij in het buitenland verworven, vertoont zij alle karakteristieken van het beste werk van Jeroen Bosch. […] Uiterst sober en raak heeft Jeroen met zeldzame genialiteit zijn verbeeldingen op het papier vastgelegd’.1

Weliswaar beschikte het museum destijds al over twee tekeningen van Bosch, maar die waren slechts in bruikleen, als onderdeel van de collectie Koenigs (inv.nrs. N 175 en N 190). Hannema had het blad voor 75 gulden gekocht bij Galerie de Bayser in Parijs, wat voor een echte Bosch niet veel zou zijn geweest. In 1943 werd het door Baldass opgenomen in zijn monografie over de kunstenaar, waarmee de toeschrijving bevestigd leek. Al in de jaren vijftig werd de tekening echter door verschillende Bosch-kenners afgeschreven, voor het eerst door Bax (1956) en vervolgens stilzwijgend door Baldass, die het werk niet eens meer vermeldde in de tweede editie van zijn monografie (1959). De Tolnay stelde in 1965 een toeschrijving aan Alart Duhameel voor, maar die zou nauwelijks navolging krijgen. De officiële afschrijving van het blad – door het museum zelf – vond plaats in 2001, toen het in de catalogus van de Rotterdamse Bosch-tentoonstelling als het werk van een navolger werd aangeduid. Dat gebeurde zonder verdere toelichting of plaatsbepaling en pas door het onderzoek van Elsig werd duidelijk hoe ver het blad vermoedelijk van Bosch afstaat. Hij schreef het toe aan de ‘Meester van het Dubbelpaneel te Valenciennes’, een anonieme Antwerpse schilder die werkzaam was tussen 1560 en 1570. In zijn recente monografie over de tekeningen van Bosch, waarin het werk als van een Bosch-navolger is opgenomen, houdt Koreny een iets ruimere datering aan, die hier is overgenomen. Achteraf blijkt het in 1938 toch niet zo´n koopje te zijn geweest voor Hannema en staat de tekening dichter bij Pieter Huys, aan wie de verkoper zelf dacht, dan bij Bosch.2

De voorstelling op de recto wordt sinds Hannema aangeduid als een ´krijgsman´ met een geopende helm waaruit zijn lange baard wappert.3 Behalve de helm, met scherpe punt en twee tanden, is ook de iets boven de rechterknie bevestigde priem heel nauwkeurig weergegeven. De techniek is eenvoudig maar doeltreffend, met losjes getekende contouren en parallelle arceringen. Ongetwijfeld vanwege de agressieve houding en blik werd de man door Baldass geïnterpreteerd als personificatie van Ira (woede), een van de zeven hoofdzonden. Aannemelijker is dat het gaat om een afschrikwekkend uitgedoste beulsknecht, zoals vaker te vinden in passievoorstellingen van Bosch en zijn school.4

Op de achterzijde is een viertal groteske koppen uitgebeeld: drie mannen met merkwaardige hoofddeksels en een vrouw met een hoofddoek. De figuur rechtsonder springt eruit in al zijn lelijkheid. Zijn potsierlijke helm suggereert dat het ook hier om een beulsknecht gaat, net als bij de krijgsman op de recto. Hetzelfde geldt voor de eveneens gehelmde halffiguur linksboven. De mannen zijn eenvoudig geschetst, terwijl aan het gezicht van de vrouw wat meer aandacht is besteed. Het is letterlijk een bekend gezicht, dat voorkomt in verschillende werken van navolgers van Bosch. Ook voor de andere koppen op het blad zijn dergelijke voorbeelden aan te wijzen.5

Noten

1 Jaarverslag 1938, p. 4.

2 E. Pokorny – medegedeeld door Koreny 2012, pp. 338 (n. 9), 342 (n. 5) – denkt aan een wat vroegere ontstaanstijd (1515-1530). Vgl. Elsig 2004, p. 143; Koreny 2012, pp. 338, 342.

3 Alleen Elsig 2004, p. 143, meent dat het niet om een baard gaat, maar dat de man vuur aan het spugen is.

4 Koreny 2012, p. 338. Vgl. Baldass 1943, pp. 81-82.

5 De vrouw en de baardloze man linksonder zijn te herleiden tot bijzonder verwante figuren op een schilderij met de Verzoeking van Job van de hand van een kunstenaar uit de zogeheten Mandijn-Huys-groep (Douai, Musée de la Chartreuse). Vgl. Koreny 2012, p. 340 (afb. 40a), met vermelding van diverse andere voorbeelden.

Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Toon catalogustekst Verberg catalogustekst

Alles over de maker