In een boogvormig kader zien wij hoe Pontius Pilatus, de Romeinse prefect van Judea, de gegeselde Christus aan het volk toont (’Zie de mens’). Deze tekening en een andere in de museumcollectie (’De kruisdraging’) behoren tot een grotendeels verloren gegane passiereeks. Mogelijk was deze tekeningenreeks bestemd als ontwerp voor een serie prenten. Voordat hij zich in 1527 als zelfstandig kunstenaar in Antwerpen vestigde, is Pieter Coecke in Italië geweest, waar hij kennis maakte met de kunst van de renaissance.
Specificaties
Titel | Ecce Homo |
---|---|
Materiaal en techniek | Zwart krijt (sporen), pen in twee tinten bruine inkt, bruin gewassen, kaderlijnen met de pen in bruine inkt, afgeronde bovenkant, gedoubleerd |
Objectsoort |
Tekening
> Tweedimensionaal object
> Kunstvoorwerp
|
Locatie | Dit object is in het depot |
Afmetingen |
Hoogte 224 mm Breedte 177 mm |
---|---|
Makers |
Tekenaar:
Pieter Coecke van Aelst (I)
|
Inventarisnummer | MB 1958/T 10 (PK) |
Credits | Aankoop 1958 |
Collectie | Tekeningen & Prenten |
Verwervingsdatum | 1958 |
Vervaardigingsdatum | in circa 1530-1550 |
Signatuur | geen |
Watermerk | onherkenbaar door de tekening (vH, ?P), geen watermerk in het oude opzetblad (vV, 6?P) |
Conditie | foxing, scheurtje linksonder |
Inscripties | 'YC' (rechtsonder, in pen in bruine inkt), '11504 A et B / deux pièces = Crefa[..]' (verso, rechtsmidden, in potlood), 'A 22781' (verso, rechtsonder, in potlood) |
Merkteken | geen |
Herkomst | kunsthandel P. and D. Colnaghi, Londen 1958, samen met inv.nr. MB 1958/T 9 |
Tentoonstellingen | Londen 1958, nr. 50; Rotterdam 2009 (coll 2 kw 3); Parijs/Rotterdam 2014, nr. 16; Washington 2017, nr. # |
Interne tentoonstellingen |
De Collectie Twee - wissel III, Prenten & Tekeningen (2009) |
Externe tentoonstellingen |
Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings from the Museum Boijmans Van Beuningen (2014) Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings (2017) |
Onderzoek |
Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw |
Literatuur | Boon 1978, p. 50, onder nr. 136; Stampfle 1991, p. 29, onder nr. 50; New York/Londen 2010, p. 340, onder nr. 80; Collection Catalogue 2012 (online) Publicaties na 2012: S. Alsteens, 'The Drawings of Pieter Coecke van Aelst', Master Drawings 52/3 (2014), pp. 275-362, nr. A20, ill. 34 |
Materiaal | |
Object | |
Techniek |
Bruin gewassen
> Wassen
> Gewassen
> Tekentechniek
> Techniek
> Materiaal en techniek
|
Geografische herkomst | Zuidelijke Nederlanden > Nederlanden > West-Europa > Europa |
Entry bestandscatalogus Vroeg Nederlandse tekeningen uit de 15e en 16e eeuw
Auteur: Judith Niessen
Deze tekening en De kruisdraging in dit museum (inv. nr. MB 1958/T 9) maken deel uit van een Passiereeks waartoe ook twee voorstellingen Christus voor Caiaphas (afb) en De doornenkroning (afb) in New York behoren.1 Allevier zijn uitgevoerd in dezelfde techniek. De toeschrijving aan Pieter Coecke van Aelst, onder welke naam de tekeningen ook zijn aangekocht, is onbetwist. Ze zijn niet alleen van hoge kwaliteit, maar tevens zeer verwant aan twee gesigneerde tekeningen van Coecke, Het herberginterieur, ook in dit museum (inv. nr. MB 330) en De Apostel Paulus voor koning Agrippa in Wenen.2 Zoals gebruikelijk tekende Coecke in eerste instantie de contouren in bruine inkt met een fijne pen over een ondertekening in zwart krijt, waarna hij volume creëerde met wassingen in dezelfde kleur. De krullerige pennestreek in de begroeiing en achtergrond van de tekening geeft de tekening een zekere frivoliteit, die het werk van Coecke kenmerkt. Enkele gezichtstypen in deze voorstellingen zijn ook door hem gebruikt in de twee gesigneerde werken. Zo is het gezicht van de soldaat die het kruis van Christus ondersteunt vrijwel identiek aan dat van de vrouw uit het Rotterdamse Herberginterieur, die rechtsacher aanwijst hoeveel al gedronken is. De gesticulerende man in het midden van de toeschouwers bij Christus aan het volk getoond vindt zijn evenknie in de Weense tekening, waar hij naast Agrippa is afgebeeld.
De vier tekeningen variëren aan de bovenzijde in afwerking. Waar De kruisdraging alleen een afgeronde top heeft, wordt deze afronding bij Christus aan het volk getoond en De doornenkroning afgesloten door twee uitstekende hoeken en heeft Christus voor Caiaphas één uitstekende hoek aan de linkerbovenzijde. Alsteens maakt aannemelijk dat de vier tekeningen in verband kunnen worden gebracht met reisaltaartjes met taferelen van de passie, waarvan een intact exemplaar zich bevindt in de Wernher collectie in Londen (afb. 1).3 Dit altaar bestaat uit twee afzonderlijke centrale panelen die rug aan rug met elkaar verbonden zijn. Beide worden geflankeerd door zijluiken die aan de voor- en achterzijde beschilderd zijn, die dezelfde variatie in vorm tonen als de vier tekeningen (afb. 2). Het reisaltaar was specifiek bestemd voor devotie en was geen statisch object dat in geopende toestand moest worden bekeken. Door de constructie en plaatsing van de diverse taferelen ten opzichte van elkaar kon de beschouwer het alleen in één bepaalde volgorde openen en zo het verhaal van de passie van Christus mee beleven.4
Twee voorstellingen van het Wernher-altaar, De doornenkroning en De kruisdraging, zijn afgeleid van de tekeningen met hetzelfde onderwerp. Bij de geschilderde Kruisdraging ontbreekt alleen de processie achter Christus en is de voorstelling aan alle zijden ingekort.
Door de overtuigende toeschrijving van de tekeningen aan Pieter Coecke van Aelst, kan ook dit altaar, dat in het verleden werd geassocieerd met Jan Gossaert, worden geplaatst in Coecke’s omgeving of werkplaats.5 Het atelier van Pieter Coecke was blijkbaar gespecialiseerd in dergelijke devotiestukken: de afgelopen jaren verscheen nog een aantal geschilderde passievoorstellingen in dezelfde stijl op de markt, die samen een soortgelijk altaar moeten hebben gevormd.6 De nauwkeurig uitgewerkte tekeningen tonen geen sporen van overbrenging naar een ander blad of paneel. Ze dienden wellicht als modeltekeningen, waaruit een opdrachtgever composities kon kiezen voor de productie van een devotiealtaar.7 De voorstellingen houden bij de omkadering vrij abrupt op. Dit kan erop duiden dat Coecke van Aelst eenzelfde manier van werken had als Lambert van Noort enige jaren na hem.8 In dat geval vervaardigde Coecke voorafgaand aan deze tekeningen iets grotere schetsen van de voorstelling, die hij één op één overnam op het gewenste formaat, waardoor een klein deel van de voorstelling werd afgesneden.
Het monogram YC of JC aan de voorzijde van alle vier de tekeningen, dat volgens verwijst volgens Stampfle naar Jesus Christus, is mogelijk dat van een verzamelaar.
[caption id="attachment_13766" width="800" align="alignleft"]fig. 3 Studio of Coecke van Aelst. Passion Altar, 16th century. London, Wernhercollection, inv. no. KOII219[/caption]Noten
1 New York, The Morgan Library & Museum, inv. nrs. 1967.10-1967.11; Stampfle 1991, nrs. 50-51, ills.
2 Inv. MB 330 en Wenen, Albertina, inv. nr. 7851; Benesch 1928, nr. 53.
3 Londen, Wernher collection, Ranger’s House, inv. nr. KOII2I9; Alsteens in New York/London 2010, p. 340.
4 Voor een uitgebreide uitleg van de constructie van dit altaar en de volgorde van opening van de luiken, zie: Finaldi 2000, nr. 57.
5 Alsteens in New York/London 2010, p. 340.
6 Zie voor de verblijfplaatsen van deze panelen: Alsteens in New York/London 2010, p. 340, n. 4.
7 Konowitz 1990, p. 152.
8 Zie MB 1768, Lambert van Noort, Joris neemt afscheid van de Koning van Selena en Van Ruyven-Zeman 1995, pp. 37-38.