Portret van Jacqueline met een kraag

Behalve schilderijen, beelden en keramiek heeft Picasso een immens grafisch oeuvre nagelaten: meer dan 2500 etsen, houtsneden, aquatints, litho's en linosneden. De vroegste prenten kwamen tot stand in 1904, toen de kunstenaar definitief had gekozen voor Parijs als woonplaats. Vanaf 1933 was de prentkunst voor hem geen bijzaak meer, maar een onmisbaar medium. Picasso experimenteerde volop met de techniek, vond nieuwe onderwerpen en varieerde op oude thema's. Tot 1972, het jaar voor zijn overlijden, bleef hij enorm productief.
Museum Boijmans Van Beuningen bezit bijna vierhonderd prenten van Picasso. Veruit het grootste deel werd aangekocht tussen 1954 en 1969. Dankzij een abonnement bij de Parijse Galerie Louise Leiris kreeg het Prentenkabinet van de meeste prenten uit deze jaren een genummerd en door de kunstenaar gesigneerd exemplaar in zijn bezit. Tot de hoogtepunten behoren zonder twijfel de kleurenlino's, waarvan de eerste dateren uit 1958. Ook al was Picasso toen al in de zeventig, hij maakte zich de techniek snel eigen en experimenteerde naar hartelust met vormen en kleuren
In 2002 slaagde het museum er in om een zeer bijzondere aanvulling op deze collectie te verwerven. Uit het bezit van de meesterdrukker die Picasso bijstond bij het drukken, werd een reeks van acht opeenvolgende proefdrukken verworven van de kleurenlino 'La Dame à la Collerette' (1962). In deze serie met het portret van Picasso's vrouw Jacqueline in historische kledij is prachtig te zien hoe de kunstenaar bij het maken van een prent te werk ging. Als enige museum in Nederland beschikt Museum Boijmans over een complete reeks proefdrukken waarin de artistieke zoektocht van de kunstenaar op de voet is te volgen.