Deze en twee andere tekeningen zijn ontwerpen voor de zevendelige prentreeks ‘De zeven deugden’ (1559-1560). De kunstenaar geeft de Deugden weer als vrouwenfiguren met attributen. Caritas (Naastenliefde) heeft twee kinderen bij zich, een hart in haar hand en een pelikaan op haar hoofd. Rondom haar zijn in alledaagse tafereeltjes de Zeven werken van barmhartigheid uitgebeeld. De inscriptie is van latere datum en roept op hulpbehoevenden te helpen.
Specificaties
Titel | Een van de zeven deugden: Caritas (Naastenliefde) |
---|---|
Materiaal en techniek | Pen in bruine inkt, doorgegriffeld, kaderlijnen met de pen in bruine inkt |
Objectsoort |
Tekening
> Tweedimensionaal object
> Kunstvoorwerp
|
Locatie | Dit object is in het depot |
Afmetingen |
Hoogte 224 mm Breedte 293 mm |
---|---|
Makers |
Tekenaar:
Pieter Bruegel (I)
|
Inventarisnummer | N 18 (PK) |
Credits | Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen (voormalige collectie Koenigs), 1940 |
Collectie | Tekeningen & Prenten |
Verwervingsdatum | 1940 |
Vervaardigingsdatum | in 1559 |
Signatuur | 'BRVEGEL 1559' (linksonder, in pen in bruine inkt) |
Watermerk | small single-headed heraldic eagle with a heart shield (with letter F?), a housemark below (vH, 11P, plano, fine)(38 x 30 mm, on P2 from the right, near the centre of the right half), similar to Briquet 137 (German, Siegen-Speyer 1542-44). An identical watermark is found in the same place in the (plano) sheet of the Temperantia drawing by Pieter Bruegel (inv. no. MB 331); these are therefore sheets from the same supply (ream) and paper mill. [AE] |
Conditie | recto: verticale vouw door het midden, linksboven reparatie, geretoucheerd, plooi in de rechterhelft; verso: papier- en lijmresten |
Inscripties | 'CAYRITAS' (middenonder, in pen in bruine inkt), 'speres tibi accidere quod alteri accidit ita denum excitaberis ad opem ferendam si sumpseris eius animum qui opem tunc in mali. / constitutus implorat' (in kader langs de onderzijde, in pen in lichtbruine inkt) |
Verzamelaar | Franz Koenigs |
Merkteken | F.W. Koenigs (L.1023a) |
Herkomst | Art dealer Nicolaas Beets (1878-1963), Amsterdam, Album V; Franz W. Koenigs (1881-1941), Haarlem, 1925; on loan to the museum, 1935-1940; purchased with the Koenigs collection by D.G. van Beuningen (1871-1955), Rotterdam and presented to the Stichting Museum Boijmans Van Beuningen, 1940; on loan to the museum since 1940 |
Tentoonstellingen | Londen 1927, nr. 528; Amsterdam 1929, nr. 179; Rotterdam 1934, nr. 6; Brussel 1935, nr. 459; Rotterdam 1938, nr. 243; Rotterdam 1948, nr. 12; Paris 1949, nr. 50; Brussel 1949, nr. 47; Dijon 1950, nr. 46; Parijs 1952, nr. 22; Rotterdam 1952, nr. 13; Londen 1953, nr. 539; Brussel 1980, nr. 30; Washington/New York 1986, nr. 29; Rotterdam/New York 2001, nr. 66; Rotterdam 2004b; Rotterdam 2009 (coll 2 kw 2); Parijs/Rotterdam 2014, nr. 43; Washington 2017, nr. #; Wenen 2018 |
Interne tentoonstellingen |
De Collectie Twee - wissel II, Prenten & Tekeningen (2009) Het jaar rond met Bol (2004) Vroege Nederlandse tekeningen - Van Bosch tot Bloemaert (deel 3) (2015) |
Externe tentoonstellingen |
Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings from the Museum Boijmans Van Beuningen (2014) Bruegel (2018) Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings (2017) |
Onderzoek |
Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw |
Literatuur | Tolnai 1925, pp. 64, 90, nr. 40a; Michel 1931, pp. 99, 131; Koomen 1934, p. 304; Zwartendijk 1934, p. 356; Tolnay 1935, p. 21; Rotterdam 1938, nr. 243, pl. 219; Van Gelder/Borms 1939, pp. 10-11, 27-28, nr. 11; Enklaar 1940, p. 89; Van Gils 1942, pp. 12, 35-41; Vanbeselaere 1944, pp. 43-44; Ebbinge Wubben 1949, pp. 161-162; Haverkamp Begemann 1952, no. 13; Tolnay 1952, p. 73, nr. 58; Grossmann 1954, pp. 34, 38, 42, 59-61; Stridbeck 1956, pp. 126, 129, 131, 148-151; Haverkamp Begemann 1957, p. 11, nr. 8; Los Angeles 1961, p. 38, nr. 52; Münz 1961, pp. 33-34, p. 228, nr. 143; Klein 1963, p. 227, onder nr. 50; Lebeer 1969, p. 98; Marlier 1969, pp. 107-108; K. Renger in Berlijn 1975, p. 65, onder nr. 69; Gibson 1977, p. 62; Liess 1982, p. 145; Schneeman 1986, pp. 29, 33-36; Washington/New York 1986, pp. 101-102, nr. 29; Marijnissen 1988, pp. 122-123; Rotterdam 1998b, p. 65, onder nr. 48; Ter Molen 1993, pp. 98-99, ill.; Mielke 1996, nr. 46; Essen/Wenen/Antwerpen 1997, p. 330; Essen/Antwerpen 1998, p. 306; Härting 1997, pp. 107-119; Ertz 2000, p. 387; M. Royalton-Kisch in Rotterdam/New York 2001, p. 30; J. Müller in Rotterdam/New York 2001, p. 178; Hamburg 2001, p. 78, onder nr. 33; New Hollstein I, 2001, p. 266, onder nr. 311; Sellink 2001, p. 64; Vallese 2004, onder nr. 25; New Hollstein 2006, p. 33, onder nr. 15; Sellink 2007, pp. 135, 140, nr. 82; Silver/Luttikhuizen 2008, pp. 237-239; Salman/Salman/Hekkens 2011, p. 326; Silver 2011, pp. 183-186, 203; Collection Catalogue 2012 (online) |
Materiaal | |
Object | |
Techniek |
Doorgriffelen
> Doorgegriffeld
> Tekentechniek
> Techniek
> Materiaal en techniek
|
Geografische herkomst | Italië > Zuid-Europa > Europa |
Geografische herkomst | Zuidelijke Nederlanden > Nederlanden > West-Europa > Europa |
Plaats van vervaardiging | Antwerpen > België > West-Europa > Europa |
Zie je iets wat niet klopt of heb je aanvullende informatie over dit werk? Stuur ons een berichtje
Entry bestandscatalogus Vroeg Nederlandse tekeningen uit de 15e en 16e eeuw
Auteur: Judith Niessen
Ongeveer een jaar na publicatie van de prentserie met de zeven hoofdzonden uit 1558, begon Pieter Bruegel aan het ontwerpen van een reeks van zeven deugden. Philips Galle graveerde de voorstellingen en Hieronymus Cock gaf ze uit.1 Alle tekeningen zijn bewaard gebleven en drie daarvan, Fortitudo, Caritas en Temperantia, bevinden zich in dit museum. De overige vier ontwerpen, Fides, Prudentia, Justitia en Spes, zijn verspreid over Amsterdam, Brussel en Berlijn.2 Fortitudo en Temperantia zijn 1560 gedateerd, de overige vijf 1559. Het thema van zonden en deugden was welbekend en werd veelvuldig gebruikt in de beeldende kunst.3 Binnen de kerk werden zeven deugden als de kern van ethisch gedrag beschouwd. Het betreffen drie goddelijke deugden, geloof, hoop en liefde, die in het Nieuwe Testament (1 Kor. 13: 13) worden beschreven en vier kardinale deugden rechtvaardigheid, voorzichtigheid, kracht en gematigdheid, die hun oorsprong vinden in de klassieke oudheid. Naleving daarvan zou op de Dag des Oordeels toegang tot de hemel verlenen. Bruegel verbond zijn zonden en deugden dan ook met elkaar door een Laatste Oordeel, waarvan zowel de tekening als de prent in 1558 zijn vervaardigd.4
Net als bij zijn zondenreeks, plaatste de kunstenaar in het midden van elke voorstelling een personificatie, een vrouwenfiguur met attributen die de deugd of zonde personifieerde. Om haar heen verbeeldde Bruegel taferelen die op de desbetreffende deugd betrekking hebben. In tegenstelling tot de onwerkelijke, op Hieronymus Bosch geïnspireerde fantasiefiguren en -taferelen bij de zeven hoofdzonden, is in deze voorstellingen sprake van een eigentijdse alledaagsheid. Bruegels tijdgenoten verplaatsten zich daardoor makkelijk in de gebeurtenissen, wat navolging eenvoudiger maakte. Alleen de taferelen bij Fortitudo, waarin tegen het kwaad gestreden wordt, spelen zich af in een Boschiaanse fantasiewereld van monsters en duivels. De combinatie van abstracte personificaties, grotendeels ontleend aan de beeldtraditie, met zo’n alledaagse, eigentijdse setting was zeer vernieuwend. De gedetailleerd getekende reeks is dan ook een ‘onbetwist hoogtepunt in zijn artistieke loopbaan’, zoals Sellink in 2001 al schreef.
Bruegel tekende zijn voorstellingen volgens een vaste werkmethode die hij voor het eerste gebruikte bij zijn zondenreeks en waarvan hij bij de vervaardiging van zijn prentontwerpen niet meer af zou wijken.5 Hij maakte een voorbereidende tekening in zwart krijt, die hij vervolgens met een fijne pen in bruine of zwarte inkt uitwerkte in een heldere en precieze lijnvoering. Daarna voegde hij smalle arceringen toe om de voorstelling verder vorm te geven. Tenslotte vlakte hij de ondertekening weer uit, zoals blijkt uit de minimale sporen die hiervan nog te vinden zijn bij slechts enkele tekeningen.6 Bruegel hield rekening met de gravures, die zijn tekeningen in spiegelbeeld weergeven. Opvallend is bijvoorbeeld de vele linkshandige mensen in zijn ontwerpen. Ook liet hij onder iedere tekening een marge vrij voor een toelichtende tekst. Deze tekst werd, met uitzondering van Fortitudo, vooraf aan de gravure door een onbekende auteur op de tekening geschreven.7 Bij de deugden in het Latijn, bij de zonden in het Nederlands. Voor zijn gravures volgde Galle de tekeningen nauwkeurig, maar voegde aan de hand van grote contrasten tussen lichte en donkere partijen een dramatiek toe, die in de tekeningen van Bruegel ontbreekt.
In de middeleeuwen werd met de deugd van de liefde (Caritas), die hier is afgebeeld, de liefde voor God en de naastenliefde bedoeld.8 Ook in deze tekening komen die twee samen. Het brandende hart in de handen van Caritas verwijst naar de liefde voor God. De pelikaan op haar hoofd symboliseert de christelijke naastenliefde. Zij pikt immers haar eigen borst open om met haar bloed haar kroost tot leven te wekken: zoals Christus zijn lichaam offert voor de mensheid.9 De twee kinderen die de bescherming van Caritas zoeken duiden ook op de naastenliefde. De zeven werken van barmhartigheid (Mattheus 25: 35-40), rondom Caritas uitgebeeld, illustreren het vereiste mededogen. Van rechtsonder met de klok mee zijn te zien: het voeden van de hongerigen, het kleden van de naakten, het verzorgen van de zieken, het herbergen van de vreemdelingen, het begraven van de doden, het bezoeken van de gevangenen en het laven van de dorstigen.
Van de serie met deugden kende met name deze compositie tot in de zeventiende eeuw grote navolging. Meer dan vijftien kopieën zijn bekend naar de gravure, geschilderd door Bruegels zoon Pieter Brueghel de Jongere of kunstenaars uit diens omgeving.10
Noten
1 New Hollstein 2001, vol. 2, nrs. 309-315, ills.; New Hollstein 2006, nrs. 13-19; Burchard 1912, cols. 227-228 (n. 14) stelt Frans Huys voor. De identificatie met Philips Galle wordt algemeen geaccepteerd. Voor een recente onderbouwing hiervan, zie: M. Sellink in Rotterdam/New York 2001, p. 192.
2 Amsterdam, Rijksmuseum, inv. nr. RP-T-1919-35; Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, inv. nr. De Grez 490; Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, inv. nr. S.II 133 707 folio C; Berlijn, Kupferstichkabinett, inv. nr. KdZ 715; Rotterdam/New York 2001, nrs. 64, 68, 72, and 70, ill..
3 E. Mâle, Religious art in France. The thirteenth Century. A study of medieval iconography and its sources, Princeton (NJ) 1984, pp. 98-130. E. Mâle, Religious art in France. The late middle ages. A study of medieval iconography and its sources, Princeton (NJ) 1986, pp. 273-317.
4 Gravure door Pieter van der Heyden. Uitgegeven door Hieronymus Cock; New Hollstein 2006, nr. 8. De tekening bevindt zich in Wenen, Albertina, inv. nr. 7873. Wellicht maakt Christus in het voorgeborchte uit 1561 als afsluitend blad ook deel uit van de reeks. Zie Orenstein in Rotterdam/New York 2001, nrs. 87-88. Gravure door Pieter van der Heyden: New Hollstein 2006, nr. 7.
5 Sellink 2001, p. 56.
6 Bij Fides zijn er sporen van een ondertekening in zwart krijt te zien. K. Renger in Berlin 1975, p. 65.
7 Hadrianus Junius of Dirck Volkertsz Coornhert als mogelijke auteurs van de onderschriften wordt besproken door Sellink in Rotterdam/New York 2001, p. 192. Vertaling van het onderschrift bij Caritas: ‘Verwacht dat jou gebeurt wat een ander gebeurt. Je zult alleen maar aangezet worden om te helpen als je je inleeft in de gevoelens van iemand die in het diepste van zijn ellende om hulp vraagt’. Met dank aan Cornelis Jonkman.
8 Hall 1974, p. 64.
9 Hall 1974, p. 238.
10 Ertz 2000, vol. 1, pp. 392-395, nrs. 376-391.
Alles over de maker
Pieter Bruegel (I)
Brueghel circa 1526/1530 - Brussel 1569
Pieter Bruegel werd omstreeks 1525 geboren, waarschijnlijk in of bij Breda. Vanaf 1551 werkte hij in Antwerpen, destijds één van de de belangrijkste steden...
Bekijk het volledige profiel