Deze en twee andere tekeningen zijn ontwerpen voor de zevendelige prentreeks ‘De zeven deugden’ (1559-1560). De gevleugelde Fortitudo (Kracht) houdt een zuil in haar hand en heeft een aambeeld op haar hoofd. Onder haar voeten een geketende draak - symbool van het kwaad dat zij bestrijdt. Om haar heen leveren mannen en vrouwen een felle strijd tegen duivelse krachten, gesymboliseerd door monsters en gedrochten in de stijl van Jheronimus Bosch. Dieren symboliseren de zeven hoofdzonden, zoals een beer (Woede), pad (Hebzucht) en ezel (Luiheid).
Specificaties
Titel | Een van de zeven deugden: Fortitudo (Kracht) |
---|---|
Materiaal en techniek | Pen in bruine inkt, doorgegriffeld, kaderlijnen met de pen in bruine inkt, gedoubleerd |
Objectsoort |
Tekening
> Tweedimensionaal object
> Kunstvoorwerp
|
Locatie | Dit object is in het depot |
Afmetingen |
Hoogte 225 mm Breedte 296 mm |
---|---|
Makers |
Tekenaar:
Pieter Bruegel (I)
|
Inventarisnummer | N 189 (PK) |
Credits | Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen (voormalige collectie Koenigs), 1940 |
Collectie | Tekeningen & Prenten |
Verwervingsdatum | 1940 |
Vervaardigingsdatum | in 1560 |
Signatuur | 'BRUEGEL' [UE aaneen] gesigneerd (linksonder, in pen in bruine inkt) en '1560' gedateerd (rechtsonder, in pen in bruine inkt) |
Watermerk | geen watermerk in de tekening zelf. In het doubleerpapier: een wapenschild met een sikkel (faucille), gedragen door een gekroonde tweekoppige adelaar (110x75 mm, onder het midden, naar rechts; vV, ?P), zeer gelijkend op Briquet 6164 (Klagenfurt-Eisenkappel, Oostenrijk, 1590-92), dat ook aanwezig is in een tekening van Hendrick van Cleve III (inv.nr. N 41) en in het doubleerpapier van een tekening die vroeger was toegeschreven aan Patinir (inv.nr. N 143). [AE] |
Conditie | recto: vouw door midden, inktvraat; verso: doublure |
Inscripties | 'FORTYTVDO' (middenonder, in pen in bruine inkt, eigenhandig), '[..]G [..]G' (in kader langs de onderzijde, in pen in bruine inkt), 'L 8' (verso, linksboven, in potlood), 'J' of 'I', '4495' en '208' (verso, linksonder, in potlood) |
Verzamelaar | Franz Koenigs |
Merkteken | W. Koller (L.2632 ), F.W. Koenigs (L.1023a) |
Herkomst | Count Antoine François Andréossy (1761-1828), Paris/Montabau; his (†) sale, Paris (Navoit), 13-16 April 1864, no. 227 (together with Spes, Justitia, and Fide); Joseph Daniël Böhm (1794-1865), Vienna; his sale (X), Vienna (A. Posonyi), 4 December 1865 u.f., no. 1205, together with another sheet, for 4 crown 90 (heller?) to Alexander Posonyi; Wilhelm Koller (d. 1871), Vienna, his sale (†), Vienna (Posonyi), 5 Februay 1872, no. 61 (‘…in der Mitte der Sieg der Religion', Sch. 24 to Amsler, with no. 60 Justitia)[copy RKD]; Dr. Max Strauß, Vienna; his sale, Vienna (Miethke), 2 May 1906, no. 19 (after P. Bruegel, Sch 60 to Henfelder)[copy RKD]; (?) Art dealer Gustav Nebehay, Berlin/Vienna; Edwin Czeczowiczka (1877-1971), Vienna; his sale (‘Eine Wiener Sammlung’), Berlin (Ball, Graupe) 12.05.1930, no. 48, as Pieter Bruegel for RM 3200 to Nicolaas Beets for (?) Franz W. Koenigs (1881-1941), Haarlem (L. 1023a), 1930; on loan to the museum, 1935-1940; purchased with the Koenigs collection by Daniel George van Beuningen (1871-1955), Rotterdam and presented to the Stichting Museum Boijmans Van Beuningen, 1940; on loan to the museum since 1940 |
Tentoonstellingen | Rotterdam 1934, nr. 8; Brussel 1935, nr 462; Rotterdam 1938, nr. 244; Parijs 1952, no. 23; Rotterdam 1952, nr. 14; Los Angeles 1961, p. 40, onder nr. 55; Berlijn 1975, no. 73; Münster 1976, pp. 50-54; Brussel 1980, nr. 33; Rotterdam/New York 2001, nr. 74; Rotterdam 2009 (coll 2 kw 1); Parijs/Rotterdam 2014, nr. 44; Washington 2017, nr. # |
Interne tentoonstellingen |
De Collectie Twee - wissel I, Prenten & Tekeningen (2009) Vroege Nederlandse tekeningen - Van Bosch tot Bloemaert (deel 2) (2015) |
Externe tentoonstellingen |
Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings from the Museum Boijmans Van Beuningen (2014) Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings (2017) |
Onderzoek |
Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw |
Literatuur | Van Bastelaer 1908, p. 48 onder nr. 137 (naar Bruegel); Tolnai 1925, p. 64 (onbekende tekening); Benesch 1927, pp. 2-5; Tolnai 1929, pp. 204-207; Koomen 1934, p. 304; Zwartendijk 1934, pp. 356-357, pl. 71; Tolnay 1935, pp. 22, 102, nr. 8; Rotterdam 1938, nr. 244, pl. 218; Van Gelder/Borms 1939, pp. 10-11, 33-35, nr. 14; Enklaar 1940, pp. 85-87, 89; Van Gils 1942, pp. 12, 79-83; Haverkamp Begemann 1952, no. 14; Tolnay 1952, pp. 74-75, nr. 62; Grossmann 1954, pp. 34, 38, 42, 59-60; Stridbeck 1956, pp. 126-129, 158-161; Haverkamp Begemann 1957, p. 11, onder nr. 8; Münz 1961, pp. 33-34, p. 229, nr. 147; Klein 1963, p. 239, onder nr. 53; Lebeer 1969, p.102; K. Renger in Berlijn 1975, pp. 68-69, nr. 73; Münster 1976, pp. 50-54; Gibson 1977, p. 58; Bangs 1979, p. 80, nr. 28; Unverfehrt 1980, pp. 151, 225-227; Washington/New York 1986, p. 101, onder nr. 29; Rotterdam 1988a, p. 68, onder nr. 51; Van Bastelaer 1992, pp. 184-185, onder nr. 137; Mielke 1996, nr. 50; New Hollstein II, 2001, p. 267, onder nr. 314; M. Royalton-Kisch in Rotterdam/New York 2001, pp. 29-30; J. Müller in Rotterdam/New York 2001, p. 178; Hamburg 2001, p. 80, onder nr. 36; Sellink 2001, p. 64; Hamburg 2001, p. 82, onder nr. 37; Vallese 2004, onder nr. 30; New Hollstein 2006, p. 34, onder nr. 18; Renger 2006, pp. 26-27; Sellink 2007, p. 143, nr. 85; Ilsink 2009, p. 242; Silver 2011, pp. 160-163, 183, 200, 203; Van der Coelen 2012, pp. 75, 77, ill. 2; Collection Catalogue 2012 (online) |
Materiaal | |
Object | |
Techniek |
Doorgriffelen
> Doorgegriffeld
> Tekentechniek
> Techniek
> Materiaal en techniek
Doubleren
> Gedoubleerd
> Toevoegen en verbinden van materialen
> Algemene techniek
> Techniek
> Materiaal en techniek
|
Geografische herkomst | Zuidelijke Nederlanden > Nederlanden > West-Europa > Europa |
Plaats van vervaardiging | Antwerpen > België > West-Europa > Europa |
Zie je iets wat niet klopt of heb je aanvullende informatie over dit werk? Stuur ons een berichtje
Entry bestandscatalogus Vroeg Nederlandse tekeningen uit de 15e en 16e eeuw
Auteur: Judith Niessen
Ongeveer een jaar na publicatie van de prentserie met de zeven hoofdzonden uit 1558, begon Pieter Bruegel aan het ontwerpen van een reeks van zeven deugden. Philips Galle graveerde de voorstellingen en Hieronymus Cock gaf ze uit.1 Alle tekeningen zijn bewaard gebleven en drie daarvan, Fortitudo, Caritas en Temperantia, bevinden zich in dit museum. De overige vier ontwerpen, Fides, Prudentia, Justitia en Spes, zijn verspreid over Amsterdam, Brussel en Berlijn.2 Fortitudo en Temperantia zijn 1560 gedateerd, de overige vijf 1559. Het thema van zonden en deugden was welbekend en werd veelvuldig gebruikt in de beeldende kunst.3 Binnen de kerk werden zeven deugden als de kern van ethisch gedrag beschouwd. Het betreffen drie goddelijke deugden, geloof, hoop en liefde, die in het Nieuwe Testament (1 Kor. 13: 13) worden beschreven en vier kardinale deugden rechtvaardigheid, voorzichtigheid, kracht en gematigdheid, die hun oorsprong vinden in de klassieke oudheid. Naleving daarvan zou op de Dag des Oordeels toegang tot de hemel verlenen. Bruegel verbond zijn zonden en deugden dan ook met elkaar door een Laatste Oordeel, waarvan zowel de tekening als de prent in 1558 zijn vervaardigd.4
Net als bij zijn zondenreeks, plaatste de kunstenaar in het midden van elke voorstelling een personificatie, een vrouwenfiguur met attributen die de deugd of zonde personifieerde. Om haar heen verbeeldde Bruegel taferelen die op de desbetreffende deugd betrekking hebben. In tegenstelling tot de onwerkelijke, op Hieronymus Bosch geïnspireerde fantasiefiguren en -taferelen bij de zeven hoofdzonden, is in deze voorstellingen sprake van een eigentijdse alledaagsheid. Bruegels tijdgenoten verplaatsten zich daardoor makkelijk in de gebeurtenissen, wat navolging eenvoudiger maakte. Alleen de taferelen bij Fortitudo, waarin tegen het kwaad gestreden wordt, spelen zich af in een Boschiaanse fantasiewereld van monsters en duivels. De combinatie van abstracte personificaties, grotendeels ontleend aan de beeldtraditie, met zo’n alledaagse, eigentijdse setting was zeer vernieuwend. De gedetailleerd getekende reeks is dan ook een ‘onbetwist hoogtepunt in zijn artistieke loopbaan’, zoals Sellink in 2001 al schreef.
Bruegel tekende zijn voorstellingen volgens een vaste werkmethode die hij voor het eerste gebruikte bij zijn zondenreeks en waarvan hij bij de vervaardiging van zijn prentontwerpen niet meer af zou wijken.5 Hij maakte een voorbereidende tekening in zwart krijt, die hij vervolgens met een fijne pen in bruine of zwarte inkt uitwerkte in een heldere en precieze lijnvoering. Daarna voegde hij smalle arceringen toe om de voorstelling verder vorm te geven. Tenslotte vlakte hij de ondertekening weer uit, zoals blijkt uit de minimale sporen die hiervan nog te vinden zijn bij slechts enkele tekeningen.6 Bruegel hield rekening met de gravures, die zijn tekeningen in spiegelbeeld weergeven. Opvallend is bijvoorbeeld de vele linkshandige mensen in zijn ontwerpen. Ook liet hij onder iedere tekening een marge vrij voor een toelichtende tekst. Hier vulde hij die, vermoedelijk eigenhandig, in met tekens die nog het meest lijken op Griekse letters, maar die samen geen betekenis hebben.7 Bij de andere ontwerpen werd vooraf aan de gravure dit onderschrift door een onbekende auteur op de tekening geschreven.8 Bij de deugden in het Latijn, bij de zonden in het Nederlands. Voor zijn gravures volgde Galle de tekeningen nauwkeurig, maar voegde aan de hand van grote contrasten tussen lichte en donkere partijen een dramatiek toe, die in de tekeningen van Bruegel ontbreekt.
In deze allegorie van Fortitudo (kracht) wordt het kwaad te vuur en te zwaard bestreden. Fortitudo staat op de voorgrond midden in het strijdgewoel. Ze is gekleed in een kuras en getooid met vleugels. Aan een ijzeren ketting houdt zij een draak onder haar voeten, wiens staart in een pers is vastgeklemd. Haar linkerhand houdt een zuil vast en op haar hoofd balanceert een aambeeld. Twee van de attributen, Het aambeeld en de draak met de pers gaan terug op laat vijftiende-eeuwse Franse miniaturen, waar ze ter identificatie van deze deugd zijn gebruikt.9 De monsters, duivels en andere fantastische elementen refereren naar Bruegels zonden-reeks, waar de taferelen bevolkt worden door gelijksoortige Boschiaanse figuren. Net als daar, vertegenwoordigen de gedrochten en monsters hier ook de wereld van het kwaad. In de voorgrond worden de hoofdzonden zelf bestreden, verbeeld door de dieren die in die reeks de personificaties begeleiden. Links is Ira (woede) weergegeven door een beer, de uit de kluiten gewassen pad daarnaast staat voor Avaritia (hebzucht). Rechts naast Fortitudo staat een vrouw op een haan die Luxuria (lust) verbeeldt, daarvoor ligt Gula (gulzigheid), een opengereten varken. De ezel daarachter is het symbool voor luiheid (Desidia) en daar weer achter loopt een kalkoen die staat voor Invidia (nijd). Helemaal rechts vooraan wordt een pauw de keel doorgesneden. Zij staat symbool voor Superbia (trots) en dit wordt benadrukt door de spiegel die ongebruikt voor haar ligt.
Bruegel plaatste zijn voorstelling nadrukkelijk in een christelijke context.10 De vleugels die Fortitudo draagt zijn nogal ongebruikelijk en verwijzen in combinatie met de getemde draak onder haar voeten naar de triomf van de aartsengel Michael over de duivel en de opstandige engelen. Het is het oerbeeld van de overwinning op het kwade, zoals beschreven in het bijbelboek Openbaring 12:7-9.11 Om haar heen wordt flink gevochten. Zo stormen achter haar christelijke lansiers naar voren om de monsters te bestrijden. Een van hen draagt een standaard met daarop een afbeelding van Christus aan het kruis. Links achter Fortitudo ligt een gebroken standaard met daarop een van de geselwerktuigen uit de passie.
Temidden van deze chaos staat de onaantastbare burcht die als bolwerk van het geloof het goede vertegenwoordigt. Op de vier bastions wapperen grote vaandels met daarop de symbolen van de vier evangelisten en boven de kantelen van de hoofdtoren in het midden zijn nog net de aureolen te zien van de twaalf apostelen. De wachters binnen de ringmuur worden bovendien geflankeerd door engelen, waarvan de vleugels boven de muur uitsteken. De tekening maakt duidelijk dat het kwaad bestreden kan worden dankzij de kracht van het geloof.
Noten
1 New Hollstein 2001, vol. 2, nrs. 309-315, ills.; New Hollstein 2006, nrs. 13-19; Burchard 1912, cols. 227-228 (n. 14) stelt Frans Huys voor. De identificatie met Philips Galle wordt algemeen geaccepteerd. Voor een recente onderbouwing hiervan, zie: M. Sellink in Rotterdam/New York 2001, p. 192.
2 Amsterdam, Rijksmuseum, inv. nr. RP-T-1919-35; Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, inv. nr. De Grez 490; Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, inv. nr. S.II 133 707 folio C; Berlijn, Kupferstichkabinett, inv. nr. KdZ 715; Rotterdam/New York 2001, nrs. 64, 68, 72, and 70, ill..
3 E. Mâle, Religious art in France. The thirteenth Century. A study of medieval iconography and its sources, Princeton (NJ) 1984, pp. 98-130. E. Mâle, Religious art in France. The late middle ages. A study of medieval iconography and its sources, Princeton (NJ) 1986, pp. 273-317.
4 Gravure door Pieter van der Heyden. Uitgegeven door Hieronymus Cock. New Hollstein 2006, nr. 8; De tekening bevindt zich in Wenen, Albertina, inv. nr. 7873. Wellicht maakt Christus in het voorgeborchte uit 1561 als afsluitend blad ook deel uit van deze reeks. Zie Orenstein in Rotterdam/New York 2001, nrs. 87-88. Gravure door Pieter van der Heyden: New Hollstein 2006, nr. 7.
5 Sellink 2001, p. 56.
6 Bij Fides zijn er sporen van een ondertekening in zwart krijt te zien. K. Renger in Berlin 1975, p. 65.
7 Sellink 2007, nr. 85, p. 143
8 Hadrianus Junius of Dirck Volkertsz Coornhert als mogelijke auteurs van de onderschriften wordt besproken door Sellink in Rotterdam/New York 2001, p. 192. Het onderschrift in de gravure van Fortitudo: ‘Animum vincere, iracundiam cohibere, caeteraq[ve] vitia et, affectus/cohibere, vera fortitudo est’ (jezelf overwinnen, je boosheid bedwingen en je overige zonden en emoties beheersen. Dat is ware kracht – met dank aan Cornelis Jonkman).
9 Mâle 1986 (noot 77), pp. 287-291, specifiek p. 290.
10 Van Gelder/Borms 1939, pp. 34-35.
11 Mielke 1996, p. 60 en Müller 2001.
Alles over de maker
Pieter Bruegel (I)
Brueghel circa 1526/1530 - Brussel 1569
Pieter Bruegel werd omstreeks 1525 geboren, waarschijnlijk in of bij Breda. Vanaf 1551 werkte hij in Antwerpen, destijds één van de de belangrijkste steden...
Bekijk het volledige profiel