Onderzoek glascollectie
De afdeling Collectie & Onderzoek doet in samenwerking met glas- en keramiekrestaurator Mandy Slager onderzoek naar de glascollectie van het museum. In 2008 is er begonnen om de conditie van de gehele glascollectie, bijna 5000 stuks, onder de loep te nemen. Aanleiding hiervoor was de constatering van vreemde druppels op het oppervlak van enkele glazen uit de collectie.
Gedurende de eerste jaren van het project is er gekeken welke objecten van glas in de collectie tekenen van glasdegradatie vertonen en die chemisch ‘instabiel’ worden genoemd. Hierbij is in eerste instantie gelet op uiterlijke kenmerken. Instabiel glas is met het blote oog te herkennen aan een dof uiterlijke, druppelvorming ( het zogenaamde huilend glas) en gecraqueleerd glas. Instabiel glas voelt vochtig en glad aan, soms zijn er daadwerkelijk straaltjes vocht die naar beneden lopen waar te nemen vandaar de naam ‘huilend glas’. Bij gecraqueleerd glas zijn er kleine haarscheurtjes ontstaan in het glas en ontstaat er een fijn netwerk van kleine barstjes in het glas, in het werkveld heeft men hier de Engelse term ‘crizzling’ aan gegeven. In een ver gevorderd stadium kan het glazen object zelfs in scherven uiteen vallen.
Teamwork
Met een team medewerkers van het museum en vrijwilligers is de hele collectie onder leiding van glasrestauratoren Mandy Slager en Frederike Burghout tussen 2008 en 2011 onderzocht, schoongemaakt en gedocumenteerd. De glazen die instabiel of mogelijk instabiel zijn, zijn in aparte kasten in het depot geplaatst. Door de gedegradeerde glazen objecten bij elkaar te plaatsen was het gemakkelijker om de conditie van de werken de afgelopen jaren te volgen. Een veertigtal objecten zijn benoemd als zogenaamde gidsobjecten. Deze zijn professioneel gefotografeerd en de afgelopen jaren gevolgd op veranderingen in de conditie.
Onderzoek naar chemische instabiliteit
In de tussengelegen jaren zijn tot nu toe meerdere objecten opnieuw gecontroleerd op de conditie. Ook heeft Museum Boijmans Van Beuningen in 2017 en 2020 bijgedragen aan een grootschalig chemisch technisch onderzoek naar gedegradeerd glas. Technisch natuurwetenschapper en momenteel postdoctoraal onderzoeker aan de TU Delft Guus Verhaar heeft zijn promotieonderzoek gewijd aan de chemische eigenschappen van instabiel glas, met als doel een analyse te ontwikkelen om instabiel glas in een vroeg stadium te kunnen identificeren. Met behulp van ionen chromatografie (IC) heeft Verhaar de materialen die zich als gevolg van de instabiliteit op het glasoppervlak afzetten kunnen determineren. De concentratie van deze materialen kan iets vertellen over de mate waarin het glas ziek is. De ionen die gedetermineerd zijn zeggen zowel iets over de samenstelling van het glas als ook van omgevingsfactoren. De combinatie van instabiel glas met de omgeving (de atmosfeer) bepalen de koers van degradatie.
De hoopvolle verwachting is dat door deze techniek er meer inzicht in de verhoudingen van chemische elementen, zowel van het glas als de omgeving te krijgen, degradatie in een vroeg stadium kunnen worden gesignaleerd. Met voortschrijdend inzicht hopen we dat de conditie van het glas kan worden gestabiliseerd door het aanpassen van bewaaromstandigheden of door behandeling. Het lijkt erop dat gedegradeerd glas gebaat is bij een lagere luchtvochtigheid. Schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid en zuren uit de omgeving, (bijvoorbeeld afkomstig uit houten kastplanken) kunnen het proces van degradatie verergeren. Aangetast glas kan nooit meer hersteld worden, het proces is onomkeerbaar maar de achteruitgang kan wel vertraagd worden en daarom is het van groot belang om tijdig in te grijpen. Gedegradeerd glas kan ander glas niet besmetten, het is een proces dat zich van binnenuit ontwikkelt.
In 2022 en 2023 is het glasproject in Museum Boijmans Van Beuningen vervolgd, glasrestaurator Mandy Slager onderzoekt wederom een aantal groepen uit de glascollectie. Het betreft de gidsobjecten uit 2008, de objecten die met behulp van ion chromatografie (IC) zijn geanalyseerd, een groep glas uit een grote schenking uit 2017 en een selectie glas dat is teruggekomen na langdurig te zijn uitgeleend aan een ander museum.
Slager onderzoekt de objecten onder meerdere types licht en onder vergroting met een digitale minimicroscoop en verbindt de resultaten van het IC onderzoek als mede de bewaaromstandigheden uit het verleden aan het object. Deze verschillende invalshoeken leveren veel informatie op en zorgen voor een completer beeld van de conditie van het object op dit moment.
Samen met Museum Boijmans Van Beuningen en in overleg met andere musea (Rijksmuseum en Corning Museum of Glass) heeft glasrestaurator Mandy Slager een eenduidige manier van annotatie ontwikkeld om de conditie van het glas vast te leggen en aandachtspunten voor (preventieve) conservering te noteren. De nieuwe annotatie is gegoten in een formulier welke geïntegreerd is in Conservation Studio, het door Museum Boijmans gebruikte registratie- en documentatiesysteem voor de collectie voor het vastleggen van condities, restauraties en behandelingen. Conservation Studio wordt ook door andere musea gebruikt en het nieuw ontwikkelde formulier, speciaal voor glas, wordt (inter)nationaal met interesse gevolgd.
Er is niet 1 type glas waarbij de instabiliteit voorkomt. De instabiliteit komt voor bij glas uit alle eeuwen en vormen. Zowel bij industrieel gemaakt als handgeblazen glas.
Te onderscheiden groepen met kenmerken van degradatie zijn Venetiaans (Murano glas) uit de 16e eeuw, glas à la Venice uit de 17e eeuw, Leerdams glas uit de eerste helft van de twintigste eeuw maar ook recentere glas zoals bijvoorbeeld ontwerpen van Ettore Sottsass. Ook in andere museale collecties vallen deze groepen instabiel glas op. Meer onderzoek is nodig of de chemische samenstellingen van deze groepen overeenkomsten hebben, want ook de maak- en werkomstandigheden kunnen invloed hebben gehad op de stabiliteit van het glas. Om meer zicht op de productiewijze te krijgen is meer historisch brononderzoek en praktisch onderzoek gewenst. De glasblazers zelf zijn belangrijke bronnen van kennis. Museum Boijmans Van Beuningen heeft een eerste sessie gehad met hedendaagse glasblazers gespecialiseerd in Leerdams glas maar ook in het maken van historisch glas. Hun kennis geeft ons meer inzicht in het maakproces, maar ook in het herkennen van zwakkere plekken in het glas welke gevoelig kunnen zijn voor degradatie en in het herkennen van plekken die werden aangezien voor degradatie maar veroorzaakt zijn door gereedschap gedurende het maakproces en niets met degradatie te maken hebben. Mandy Slager is samen met Marc Barreda, Durk Valkema en Anna Carlgren gaan kijken naar een selectie glasobjecten met specifieke conserveringsproblemen. Dit heeft veel interessante inzichten opgeleverd.
Door het bundelen van verschillende kennisbronnen komen we steeds meer te weten over gedegradeerd glas, maar roept het ook meer vragen op. Het onderzoek naar glasdegradatie gaat dan ook door. Museum Boijmans Van Beuningen wil ook kennisdeling met andere musea graag stimuleren en onderzoekt of we met hulp van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed aanvullende technische analyses op glas kunnen uitvoeren. Door samenwerking van conservatoren, analisten, restauratoren en glasmakers komen we steeds een stap verder.
Met dank aan medewerkers: Christel van Hees, Nora Leijen en Sara Swart
En alle vrijwillgers die meewerkten