Surrealisme
De verbeelding, het absurde en dromen, dat zijn de zaken die voorop staan in de surrealistische kunst. Waan je hier in de wondere wereld van het surrealisme.
In de jaren 20 van de vorige eeuw ontstaat de surrealistische beweging met uitingen in onder meer de beeldende kunst, de literatuur en het theater. De beeldende kunst van deze stroming is goed vertegenwoordigd in de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen. Met topstukken van grootmeesters als Dalí, Magritte en Delvaux barst het er van de vreemde dingen.
Europees surrealisme
De Franse schrijver Guillaume Appollinaire (Rome 1880 - Parijs 1918) introduceert het begrip ‘surrealisme’ in 1917. Hij gebruikt het woord om iets te omschrijven dat de realiteit overstijgt, ofwel iets dat ‘surreëel’ is. De Parijse surrealistische kunstenaars creëren in hun werk een realiteit die in werkelijkheid niet kan bestaan, maar wel in dromen en het domein van de verbeelding. Het surrealisme heeft grote invloed in Europa, en veel kunstenaars trekken naar Parijs: Max Ernst vanuit Duitsland, Salvador Dalí vanuit Spanje. In verschillende landen maken kunstenaars surrealistisch werk, zoals in België René Magritte en later Paul Delvaux, en in Italië Giorgio de Chirico.
Paul Delvaux (1973)
Op de bank bij Freud
Een belangrijke inspiratiebron voor het surrealisme is de Oostenrijkse psychiater Sigmund Freud (Freiberg 1856 - Londen 1939). Begin vorig eeuw ontwikkelt Freud de psychoanalyse, de theorie van het onderbewustzijn van de mens. Volgens Freud wordt het gedrag van mensen in grote mate gestuurd door onderbewuste en irrationele driften.
De Franse schrijver André Breton, oprichter van de surrealistische beweging, leert Freuds theorieën kennen als hij in de Eerste Wereldoorlog als assistent in een psychiatrisch ziekenhuis werkt. Breton vindt dat de maatschappij bevrijd moet worden van het rationalisme, de logica en de burgerlijkheid. Als de verdrongen driften van de mens blootgelegd worden zal diens gekwelde geest bevrijd worden. Freuds theorieën vormen het uitgangspunt van Bretons ‘Manifeste du Surrealisme’ uit 1924, waarmee een heuse beweging ontstaat.
Manifest
In het ‘Manifeste du Surrealisme’ zet Breton zijn opvattingen over het surrealisme in relatie tot de kunst en de samenleving uiteen. Surrealisme is volgens hem een methode om het ware, essentiële denken te leren kennen en dit uit te drukken in woorden of in beelden. Om dit te bereiken moet het onderbewuste worden onderzocht. Dromen, krankzinnigheid en de kindertijd spelen hierbij een belangrijke rol.
Ook omschrijft hij methodes om het onderbewustzijn te verkennen door middel van kunst. Bijvoorbeeld de methode van de ‘écriture automatique', het automatisch schrift. Impulsen uit het onderbewuste kunnen direct op papier gezet worden door onder andere half in slaap of onder invloed van drank en drugs te gaan tekenen. De bibliotheek van Museum Boijmans Van Beuningen bezit een exemplaar van Bretons invloedrijke manifest.
Surrealisme in Rotterdam
In 1965 is ‘Het paar’ van Max Ernst en ‘Op de drempel van de vrijheid’ van René Magritte aangekocht voor de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen. Sindsdien is de verzameling surrealistische kunst aanzienlijk gegroeid. De grootste aankopen zijn gedaan tussen 1977 en 1979.
Wist je dat de bevlogenheid van Renilde Hammacher, de eerste conservator moderne kunst, de oorzaak is geweest van de nadruk op het surrealisme in het museum?
Uit de verzameling van de dichter Edward James (West Dean 1907 - Sanremo 1984), tevens mecenas van Magritte en Dalí in de jaren 30, worden in die jaren twaalf werken van deze twee surrealisten aangekocht. Aldus is de collectie surrealisten een van de belangrijkste pijlers van de museumcollectie geworden.
Nog steeds verzamelt het museum surrealisme. In 2005 is de wereldberoemde ‘Mae West lippensofa’ van Salvador Dalí aangekocht, in 2007 ‘Landschap met roze wolken' van Yves Tanguy en in 2009 een schaduwdoos van Joseph Cornell. De meest recente aankoop is het schilderij 'Miroir Vivant' uit het vroege oeuvre van Rene Magritte, dat in januari 2016 is aangekocht.
Surrealisme in Rotterdam
Dalí in Rotterdam
Een Belgische surrealist
Museum Boijmans Van Beuningen bezit maar liefst vijftien werken van de Belgische surrealist René Magritte. Magritte streeft ernaar om het 'mysterie van het alledaagse’ te verbeelden. Door de gewone dingen uit hun dagelijkse omgeving te halen kan dat mysterie zichtbaar gemaakt worden. Magritte wil dit bereiken zonder dat de toeschouwer het schilderij als onwaarschijnlijk fantasiebeeld kan afwijzen. Bij ieder voorwerp zoekt hij een tweede beeldelement dat er een verborgen verwantschap mee heeft.
In ‘Le modèle rouge III’ is een paar blote voeten te zien dat in schoenen overgaat. De voeten en schoenen worden daardoor in een vreemd daglicht gesteld.
Tijdschriften
In verschillende publicaties en tijdschriften verwoorden surrealisten hun visie op kunst en maatschappij. Van het tijdschrift La Révolution Surréaliste verschijnt het eerste nummer eind 1924. Op de eerste bladzijde van het eerste nummer staat een foto van een onherkenbaar object verpakt in lappen, een werk van Man Ray. Een reconstructie van ditzelfde voorwerp maakt deel uit van de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen. De titel ‘Het raadsel van Isidore Ducasse’ verwijst naar het boek ‘Les Chants de Maldoror’ dat Ducasse schrijft onder het pseudoniem Comte de Lautréamont.
In de jaren 30 wordt het tijdschrift Minotaure de belangrijkste spreekbuis van de surrealisten. Het blad, gesponsord door de rijke Edward James en met André Breton als redacteur, vestigt de aandacht op - op dat moment - nog onbekende kunstenaars als Hans Bellmer, Paul Delvaux en Alberto Giacometti (Borgonovo 1901 - Chur 1966).
Bevlogen mecenas
Edward James is een rijke Engelse aristocraat en een surrealistische dichter. In de jaren 30 ondersteunt hij zowel Magritte als Dalí door werk van hen aan te kopen. Magritte baseerde 'Verboden af te beelden' op een foto die hij maakte van Edward James die naar het werk 'Op de drempel van de vrijheid' staat te kijken.
Dalí krijgt twee jaar financiële steun van James en Magritte mag in zijn huis in Londen verblijven om een aantal schilderijen te maken. Daarnaast geeft hij financiële steun aan het tijdschrift Minotaure. James richt een van zijn huizen, het Monkton House te Londen, in als een surrealistische droom. In dit huis krijgt onder andere de ‘Mae West lippensofa’ van Dalí een plaats.