A peasant squanders his market wares and money on drink and gambling. The woman on his left hands him a tankard. The woman
standing on the right shows him what he owes on the slate. His backgammon opponent makes it clear to him that he is losing and that he has to pay with a chicken.
Specifications
Title | Inn Scene with a Board Game |
---|---|
Material and technique | Graphite (traces), pen and brown ink, brown wash, heightened with white, framing lines with the pen in brown ink, laid down |
Object type |
Drawing
> Two-dimensional object
> Art object
|
Location | This object is in storage |
Dimensions |
Height 201 mm Width 161 mm |
---|---|
Artists |
Draughtsman:
Pieter Coecke van Aelst (I)
|
Accession number | MB 330 (PK) |
Credits | Purchased 1871 |
Department | Drawings & Prints |
Acquisition date | 1871 |
Creation date | in 1529 |
Signature | ‘Petrus van / Aelst . Inu: / & F:’ signed (at centre left, in pen and brown ink) |
Watermark | impossible to distinguish because of the heavy washes and heightenings, as well as the backing paper (vH, 7P) |
Inscriptions | ‘Petrus Koeke van Aalst f 1529 / geb. 1496 te Aalst. / Discipel van Bern van Orley- / geb. te Brussel 1484 / Discipel van Rafael urbino. / 5.7 7 / 8 / 6.6 1 / 4’ (verso of the mount, annotation by Ploos van Amstel, in pen and brown ink), ‘[Co]eck van [..] 1540’ (verso of the mount, at lower centre, in pencil), ‘f r’ (verso of the mount, at lower left, in pen and brown ink) |
Mark | C. Ploos van Amstel (L.3002, 3004, see inscriptions), Museum Boymans Rotterdam (L.288) |
Provenance | Cornelis Ploos van Amstel (1726-1798), Amsterdam, his (†) sale, Amsterdam (Van der Schley et al.), 3 March 1800, (?) album X, no. 53, fl. 8,- to Josi (together with another drawing (‘Twee stuks Ordonnantiën, door A. Durer en P. van Aalst’) [copy RKD]; Diederik Baron van Leyden (1744-1810), Leiden, his (†) sale Amsterdam (Van der Schley et al.), 13 May 1811 sqq., Album M, no. 11 (‘Verkeerbordspelers. Met de pen, gewaschen en gehoogd door P. Kock van Aalst’); Diederik Vis Blokhuyzen (1799-1869), Rotterdam, his sale, Rotterdam (Lamme), 23 October 1871, no. 1, to Dirk A. Lamme for the museum |
Exhibitions | Antwerp 1930, no. 387; Brussels 1963, no. 283; Berlin 1975, no. 144; Washington/New York 1986, no. 35; New York/Fort Worth/Cleveland 1990, no. 16; Rotterdam 1992; Haarlem/Paris 2001, no. 52; Rotterdam 2008, no. 109; Rotterdam 2010 (coll 2 kw 7); New York 2014, no. #; Paris/Rotterdam 2014, no. 17 |
Internal exhibitions |
Van Pisanello tot Cézanne (1992) Erasmus in beeld (2008) De Collectie Twee - wissel VII, Prenten & Tekeningen (2010) Vroege Nederlandse tekeningen - Van Bosch tot Bloemaert (deel 2) (2015) |
External exhibitions |
Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings from the Museum Boijmans Van Beuningen (2014) Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings (2017) |
Research |
Show research Netherlandish Drawings of the Fifteenth and Sixteenth Centuries |
Literature | Handzeichnungen alter Meister der holländische Schule, Haarlem n.d. [before 1917], series 6, no. 21; Friedländer 1917b, p. 85; Muchall-Viebrook 1928, p. 205; Benesch 1928, p. 9; Van Gelder 1929, pp. 135-136; ANM XII, p. 58; Delen 1943, pp. 63-64; Corbet 1950, p. 19, no. 1; Brussels 1963, pp. 203-204, no. 283; Marlier 1966, pp. 88-90; Faggin 1968a, p. 45; De Jongh 1968, p. 45; Judson 1970, p. 56; Schubert 1973a, p. 217; Berlin 1975, pp. 115-116, no. 144; ENP XII, pp. 34-35, nr. 1; Gibson 1978, p. 679; Raupp 1986, pp. 209-211; Washington/New York 1986, p. 114, no. 35; Müller Hofstede 1988, p. 22; New York/Fort Worth/Cleveland 1990, pp. 57-59, no. 16; Amsterdam/Cleveland 1992, p. 25; Amsterdam 1997, pp. 172-173; Haarlem/Paris 2001, pp. 105-106, nr. 52; Van Mourik 2006; Rotterdam 2008, pp. 224, 280, no. 109; Neumeister 2010, p. 33 Publications after 2012: S. Alsteens, 'The Drawings of Pieter Coecke van Aelst', Master Drawings 52/3 (2014), pp. 275-362, no. A1, ill. 1 |
Material | |
Object | |
Technique |
Highlight
> Painting technique
> Technique
> Material and technique
Brown wash
> Washing
> Wash
> Drawing technique
> Technique
> Material and technique
Double
> Doubled
> Adding and binding materials
> General technique
> Technique
> Material and technique
Double
> Doubled
> Adding and binding materials
> General technique
> Technique
> Material and technique
|
Geographical origin | Southern Netherlands > The Netherlands > Western Europe > Europe |
Place of manufacture | Antwerp > Belgium > Western Europe > Europe |
Entry catalogue Netherlandish Drawings of the 15th and 16th Centuries.
Author: Peter van der Coelen
This description is currently only available in Dutch.
Dit is een van de weinige gesigneerde bladen van Pieter Coecke van Aelst. Dat hij er zijn naam op heeft gezet, is goed te begrijpen, want de compositie en de uitvoering zijn bijzonder geslaagd. Coecke schreef er ‘Inu[enit] & F(ecit)’ bij, zodat het de kijker niet zou ontgaan dat hij de compositie zelf had bedacht en ook uitgevoerd. De signatuur onderstreept dat het bij dit blad niet om een voorstudie of ontwerp gaat, maar om een zelfstandig kunstwerk, gemaakt voor een liefhebber of verzamelaar.
Bij het concipiëren van zijn werk is Coecke beïnvloed door de chiaroscuro-houtsneden die destijds vooral in Italië werden gemaakt door kunstenaars als Ugo da Carpi. Zowel het licht-donker als de kleurstelling zijn verwant.1 Met gevarieerde wassingen en witte hoogsels is een bijzonder schilderachtig effect bereikt. Daarmee onderscheidt deze tekening zich van ander werk van Coeke, zoals bijvoorbeeld De geldwisselaar en zijn vrouw in Wenen (ill. 1).2 Ook op dat blad is een interieurscène uitgebeeld met figuren aan een tafel, maar de uitvoering is minder picturaal, met fijn getekende lijnen en een gelijkmatige wassing. Uiteraard gaat het hier om een tafereel bij daglicht, terwijl de Rotterdamse tekening een binnenruimte weergeeft met verschillende lichtbronnen – de kaars op tafel, het haardvuur daarachter en de (slechts half zichtbare) kandelaar op de schouw zorgen voor een uitzonderlijk gevarieerd spel van licht en donker.
De Weense tekening zal in het vierde decennium van de zestiende eeuw zijn ontstaan, in navolging van verwante voorstellingen van Quinten Massys en Marinus van Reymerswale. Voor de Rotterdamse tekening wordt gewoonlijk een datering van 1529 aangehouden, gebaseerd op het opschrift van Ploos van Amstel op het doubleerpapier. Andere auteurs opperden dat het blad vanwege de stijl wat later dient te worden geplaatst.3
In zijn Weense tekening toont Coecke een winkelinterieur, met een echtpaar achter de toonbank en een zittende klant ervoor. De volle rekken en kisten laten zien dat het goed gaat met de handel. De grote beurs die de vrouw vasthoudt, benadrukt dat men hier alleen oog voor het materiële heeft.4 Ook in het Rotterdamse blad draait het om geld, daarover kan geen twijfel bestaan. Lange tijd werd verondersteld dat het een voorstelling betreft van de verloren zoon, die zijn erfdeel aan het verbrassen is (Lucas 15:13). Gezien het uiterlijk en de kleding van de hoofdpersoon kan dat niet kloppen. In de beeldtraditie is de verloren zoon altijd in de fijnste kledij gestoken en viert hij uitbundig feest met zijn ‘vrienden’.5 De door Coecke uitgebeelde man draagt eenvoudige kleren, die bovendien behoorlijk versleten zijn. Het moet gaan om een jonge boer, die een marktbezoek heeft aangegrepen om eens flink de bloemetjes buiten te zetten. In een herberg of bordeel spendeert hij een groot deel van zijn geld aan drank. Niet voor niets houdt een van de dames een kan hoog. Haar collega noteert de schulden van de boer op een bord: wat hij niet uitgaf aan drank, heeft hij verloren bij het triktrakspel.6 Het laatste wat hij nog kan inzetten, is de kip die hij op de markt heeft gekocht of daar nog had willen verkopen.
Gibson heeft gewezen op twee werken met een vergelijkbaar onderwerp: een anoniem Vlaams schilderij van rond 1530 en een ets van Remigius Hogenberg. Ook daar is een ‘marktboer’ voorgesteld die zich in een bordeel overgeeft aan drank en triktrak, zij het dat zijn mandje in deze varianten gevuld is met eieren.7 Op de prent van Hogenberg, die drie decennia jonger moet zijn dan de tekening van Coecke, is expliciet uitgebeeld hoe de sukkel belazerd wordt, want een van de vrouwen leegt ongemerkt zijn beurs. In het onderschrift van die prent beklaagt de boer zichzelf: zijn kansen zijn verkeken, zijn geld en waar verspeeld en als zijn vrouw erachter zou komen kreeg hij thuis ook nog eens op zijn kop.8
Marlier zag in Coecke’s tekening een morele les in erasmiaanse zin.9 Of we Erasmus nodig hebben voor de duiding van de voorstelling is de vraag, maar het kan geen kwaad om de Lof der Zotheid erbij open te slaan. In dit veelgelezen werk uit 1511 passeren tal van menselijke dwaasheden de revue, die ook in de beeldende kunst van die tijd te vinden zijn. Gokverslaving, zoals verbeeld door Coecke, is er daar één van, want – zo heet het in de Lof – het is ‘altijd een dwaas en belachelijk gezicht om te zien hoe sommige mensen zo verslaafd zijn dat bij het eerste gekletter van de stenen hun hart onmiddellijk opspringt en overslaat’.10
[caption id="attachment_14758" width="800" align="alignleft"]fig. 1 Pieter van Aelst. Money-changer and his wife, c. 1530-1540. Vienna, Albertina Museum, inv. no. 7852[/caption]Footnotes
1 Vgl. J.R. Judson in Washington/New York 1986-1987, p. 114; N. Bialler in Amsterdam/Cleveland 1992, p. 25.
2 Marlier 1966, p. 295.
3 G. Marlier in Brussel 1963, pp. 203-204 (‘veel later dan 1529’); G. Luijten in New York/Fort Worth/Cleveland 1990, p. 57 (circa 1540). Stijn Alsteens, die een catalogus van de tekeningen van Pieter Coecke voorbereidt, houdt vast aan een vroege datering, in 1529 of daarvoor.
4 Vgl. Van der Coelen in Rotterdam 2008-2009, p. 226.
5 Zie voor de verloren zoon: Renger 1970, pp. 23-70, die de tekening van Coecke niet behandelt.
6 Sommige auteurs meenden dat het om een dambord ging (Corbet 1950, p. 19). Vgl. echter Van Mourik 2006. In de veiling van 1811 heet de tekening ‘Verkeerdbordspelers’ (Haarlem/Parijs 2001, p. 105, n. 2).
7 Gibson 1978, pp. 679-681. Zie ook: Raupp 1986, pp. 208-211.
8 Vgl. Luijten in New York/Fort Worth/Cleveland 1990, p. 57, 59. Zie voor de prent: New Hollstein 2009, nr. 10.
9 Marlier 1966, pp. 88-90.
10 Desiderius Erasmus, ‘Lof der Zotheid’, in: Lof en blaam, vert. H.-J. van Dam, Amsterdam 2004, p. 103. Vgl. Van der Coelen in Rotterdam 2008-2009, p. 224.