Author: Judith Niessen
This description is currently only available in Dutch.
De geseling (inv. nr. MB 1409), De doornenkroning (inv. nr. MB 1398) en De kruisdraging (inv. nr. N 81) tonen opeenvolgend gebeurtenissen uit de Passie van Christus, die aanvangt met zijn binnenkomst in Jeruzalem en eindigt met de neerdaling van de Heilige Geest. De iconografie van deze drie tekeningen is grotendeels gebaseerd op de vier evangelieën uit het Nieuwe Testament. Slechts enkele elementen in deze scènes zijn niet beschreven, zoals het spijkerblok dat met een touw om Christus’ nek is gebonden en de bezwijkende Madonna die door Johannes wordt opgevangen in De kruisdraging.1
Het zeshoekige vloeroppervlak van De geseling en De doornenkroning en de doosachtige ruimte waarin De kruisdraging zich afspeelt – duiden erop dat de drie tekeningen ontwerptekeningen voor, of natekeningen van gebeeldhouwde of geschilderde compartimenten van een retabel zijn.2 Wescher associeerde ze met voorstellingen van de geseling en de kruisdraging, die in vereenvoudigde vorm deel uitmaken van de geschilderde archivolt op het Verlossingsaltaar in Madrid (afb. 1).3 Dit drieluik in de stijl van Rogier van der Weyden vormt het uitgangspunt voor het oeuvre van Vrancke van der Stockt (vóór 1420-1495), dat in 1926 door Hulin de Loo werd samengesteld.4 Wescher beschouwde de drie tekeningen als voorstudies voor de triptiek en nam ze als basis voor het getekende oeuvre van Van der Stockt. Inmiddels zijn circa dertig tekeningen aan deze kunstenaar toegeschreven die in stijl nauw aan elkaar zijn verwant.5 De tekeningen kenmerken zich door een levendige penvoering, nadrukkelijke omtreklijnen, krasserige en onregelmatige (kruis-)arceringen en de schetsmatige uitvoering van details zoals mutsen en kledingpatronen. De hoekig getekende figuren zijn slank en langgerekt en de ogen zijn aangegeven met open rondjes of streepjes.
Dankzij archiefmateriaal zijn we relatief goed geïnformeerd over het leven van deze Brusselse meester, die voor het eerst in 1444 vermeld wordt. Hij kende Rogier van der Weyden en enkele van zijn opdrachten zijn gedocumenteerd.6 Niet een daarvan is echter nog bekend. Geen enkel werk, ook niet het Verlossingsaltaar, kan dan ook met zekerheid aan hem worden toegeschreven. Het is daarom niet verwonderlijk dat over het auteurschap van Vrancke van der Stockt de meningen verdeeld zijn.7 Vrijwel iedereen is het er wel over eens dat de groep aan elkaar verwante tekeningen mogelijk door één en dezelfde kunstenaar is vervaardigd.
Er is veel voor te zeggen om deze persoon in de werkplaats van Rogier te situeren, vanwege verwante motieven en stijl. Zo herinneren de bezwijkende Maria en Johannes in De kruisdraging aan dezelfde personages in Rogiers Zeven Sacramenten-triptiek in Antwerpen en in de grisaille kruisdraging in de archivolt op het centrale paneel van zijn Miraflores-altaar in Berlijn.8 Verder corresponderen kleding en fysionomie van de figuren op De geseling met die op het linkerpaneel van Rogiers Verloving van Maria in Madrid.9 Het monogram ‘r’ op De kruisdraging en vijf andere tekeningen uit de groep wijzen wellicht ook in de richting van Rogiers werkplaats.10 Mogelijk diende deze letter, die recent tot veel discussie heeft geleid, als een atelier- of herkomstmerk of verwijst zij naar de inventor van de composities, Rogier van der Weyden.11 Het is wel eens gesuggereerd dat de met een ‘r’ gemarkeerde composities gebaseerd zijn op originele, vluchtig neergekrabbelde werkschetsen van Rogier zelf.12 In dat geval kopieerde de tekenaar vermoedelijk de oorspronkelijke compositie in zwart krijt of houtskool, werkte deze vervolgens in pen verder uit en zette daarbij het ontwerp naar eigen hand.13 Dat verklaart de vele wijzigingen in pen en penseel ten opzichte van de ondertekening in zwart krijt en de kleine correcties met witte dekverf die de maker toevoegde. De met blauwe en groene waterverf ingekleurde achter- en ondergrond bij De geseling is door een andere hand later toegevoegd. De drie composities komen ook in andere kunstwerken voor.14 Zo komen ze op hoofdlijnen overeen met voorstellingen uit het getijdenboek van Maria van Bourgondië in Wenen, van ca. 1470-1475. De geseling is daarnaast rond 1470 door een Spaans-Vlaamse kunstenaar herhaald in een schilderij, nu in Valencia.15
De kruisdraging verschilt van de twee andere tekeningen wat betreft herkomst en formaat. Bovendien is deze tekening schetsmatiger van karakter, ze draagt het monogram ‘r’ rechtsboven en heeft op de keerzijde allerlei onuitgewerkte schetsjes. Hoewel de tekeningen stilistisch tot dezelfde groep behoren, lijken De geseling en De doornenkroning van mindere kwaliteit, onder andere zichtbaar in het gezicht van de bespotter achter Christus op De doornenkroning die zijn knie op onwaarschijnlijke wijze op Christus’ schouder heeft geplaatst. Met de scherpe contourlijnen hebben deze twee tekeningen bovendien minder het eigen karakter dat zo kenmerken is voor De kruisdraging en een groot deel van de andere tekeningen uit de groep. Wellicht is een meer onervaren hand voor beide voorstellingen verantwoordelijk. Om die reden, en vanwege de herhaling van de motieven in andere kunstwerken, is de suggestie van Buck dat de drie Rotterdamse tekeningen en twee met een R gemonogrammeerde tekeningen, De verrezen Christus verschijnt aan zijn moeder in Parijs en De neerdaling van de Heilige Geest in Berlijn, mogelijk getekend zijn voor een altaar met als thema het Leven van Maria, ook minder waarschijnlijk.16
De schetsen in zwart krijt op de keerzijde van De kruisdraging tonen de contouren van een aantal figuren, zoals een vrouwelijke heilige met een boek bovenaan en een staande figuur ernaast. Twee naakte figuren zijn linksonder getekend, de een in pen in bruine inkt, de andere in zwart krijt, mogelijk een gekruisigde Christus of Christus als man van smarten; de linker figuur heeft een doek achter zich, onderdeel van de iconografie van de man van smarten. Verder is in zwart krijt een sluitsteen of een rozettenraam getekend en is linksboven een niet nader te identificeren schetsje te zien. Meest opvallend is het schematisch weergegeven drieluik in pen in bruine inkt rechtsonder met op het middenpaneel onder een archivolt een kruis, dat associaties oproept met Rogiers Zeven Sacramenten-triptiek. Daar wordt het centrale paneel, waarop een Kruisiging is verbeeld, ook geflankeerd door twee kleinere zijluiken.17 Deze schetsen kunnen ricordi zijn, schetsjes naar voorbeeld, getekend als geheugensteuntje, of vluchtige krabbels om houdingen van figuren of de opzet van een drieluik uit te proberen.
Over de datering van deze drie tekeningen bestaat discussie. Ze worden wel eens, net als de andere tekeningen uit de groep, rond 1435-50 gedateerd.18 Koreny daarentegen plaatst ze met goede argumenten rond 1470.19 De anachronistische kleding en bepaalde stilistische eigenschappen die wijzen op een eerdere datum, zijn te verklaren doordat de meeste van de voorstellingen gebaseerd zijn op oudere concepten. De datering van deze schetsmatige tekeningen rond 1470 sluit het ontstaan ervan in de werkplaats van Rogier niet uit. Dit atelier werd immers met toebehoren, zoals ontwerpen en andere tekeningen, na de dood van de beroemde schilder in 1464 overgedragen aan diens zoon Pieter en werd door hem hoogstwaarschijnlijk voortgezet.20 Aangezien er geen enkele zekerheid bestaat over het oeuvre van Van der Stockt maar de drie tekeningen duidelijk verband houden met Rogier, kiezen we er hier voor om ze in diens werkplaats te situeren.