:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } .enviso-dialog-content { overflow: auto; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
View on the Ground Floor of the Colosseum in Rome

View on the Ground Floor of the Colosseum in Rome

Anoniem (in circa 1595-1625)

Ask anything

Loading...

Thank you. Your question has been submitted.

Unfortunately something has gone wrong while sending your question. Please try again.

Request high-res image

More information

Specifications

Title View on the Ground Floor of the Colosseum in Rome
Material and technique Pen and brown ink, brown and blue wash, framing lines (partial) in pencil
Object type
Drawing > Two-dimensional object > Art object
Location This object is in storage
Dimensions Height 148 mm
Width 179 mm
Artists Draughtsman: Anoniem
Follower of: Jan Brueghel (I)
Accession number MB 1689 (PK)
Credits From the estate of F.J.O. Boijmans, 1847
Department Drawings & Prints
Acquisition date 1847
Creation date in circa 1595-1625
Signature none
Watermark none (vH, 7?P)
Inscriptions 'Roma 1595' (at lower left, in pen and brown ink), 'II' (verso, at upper centre, in pencil), 'Heemskerk' (verso, at lower centre, in pencil), '310' (verso, at lower left, in pencil)
Collector Collector / F.J.O. Boijmans
Mark unknown collector (L.3883), Museum Boymans (L.1857)
Provenance F.J.O. Boijmans (1767-1847), Utrecht; bequeathed to the City of Rotterdam, 1847; on permanent loan to the museum since 1849
Exhibitions none
External exhibitions Bruegel, een dynastie van schilders (1980)
Research Show research Netherlandish Drawings of the Fifteenth and Sixteenth Centuries
Literature cat. 1852, no. 380 (Maarten van Heemskerck); cat. 1869, no. 254; cat. 1901, no. 310; Van Gelder 1933, p. 20 (Jan Brueghel); Winner 1961, pp. 195-196, ill. 5c; Bergsträsser 1965, p. 263, no. 11; Winner 1972, pp. 124, 126; Berlin 1973, p. 55, under no. 80; Bedoni 1983, p. 36; Essen/Vienna/Antwerp 1997, p. 430, under no. 148; Wood Ruby 1999, p. 44, ill. 25
Material
Object
Technique
Brown wash > Washing > Wash > Drawing technique > Technique > Material and technique
Blue wash > Washing > Wash > Drawing technique > Technique > Material and technique
Place of manufacture Rome > Italy > Southern Europe > Europe
Geographical origin Southern Netherlands > The Netherlands > Western Europe > Europe

Entry catalogue Netherlandish Drawings of the 15th and 16th Centuries.

Author: Yvonne Bleyerveld

This description is currently only available in Dutch.

Tijdens zijn verblijf in Italië, van 1589 tot 1596, maakte Jan Brueghel diverse tekeningen van Romeinse ruïnes en monumenten, alsmede kopieën naar studies van Romeinse oudheden door Matthijs Bril.1 Ze getuigen van Brueghels interesse in de tastbare overblijfselen van de klassieke oudheid. Daarmee trad hij in de voetsporen van Nederlandse kunstenaars van eerdere generaties – zoals Jan Gossaert, Jan van Scorel en Maarten van Heemskerck – en van zijn directe voorbeelden Matthijs en Paul Bril, die ook naar Italië reisden om bouwfragmenten van de klassieke oudheid te bestuderen en op papier vast te leggen. Daarnaast tekende Brueghel in zijn Italiaanse jaren diverse gezichten op Rome en Napels en de waterval van Tivoli, die een geliefde bezienswaardigheid voor reizigers en kunstenaars was.2 Behalve voor Romeinse oudheden had de kunstenaar dus ook oog voor de Italiaanse architectuur en natuur.

Deze vier bladen zijn vermoedelijk kopieën naar verloren gegane tekeningen die Brueghel in Italië maakte. Alle vier zijn ze afkomstig uit de collectie van Frans Jacob Otto Boijmans. Zij werden ze als groepje beschouwd, zoals blijkt uit de nummering I-IV op de keerzijden van de bladen, en toegeschreven aan Maarten van Heemskerck.3 De eerste die ze publiceerde als werken van Jan Brueghel, was conservator Jan van Gelder in 1933.4 In 1961 en 1972 werd zijn toeschrijving bevestigd door Winner, die de twee bladen met Romeinse ruïnes (MB 309 en MB 1689) zelfs als sleutelstukken voor het onderzoek naar Brueghels Italiaanse tekeningen beschouwde. Hij wees op de overeenkomsten tussen de opschriften ‘Roma 1595’ op beide bladen, ging er ten onrechte vanuit dat deze autograaf zouden zijn en concludeerde dat het om twee vroege tekeningen van de kunstenaar ging.5 De toeschrijving van de vier bladen aan Brueghel bleef vervolgens tot op heden gehandhaafd.

De tekeningen zijn echter van onvoldoende kwaliteit om eigenhandig te zijn. Alle vier zijn ze tamelijk braaf en schools getekend, met een gebrek aan spontaniteit dat uitsluit dat zij ‘naer het leven’ ontstaan zijn. De architectuur en repoussoirs op de tekeningen MB 307 en MB 308 zijn met een zekere strakheid en plichtmatigheid weergegeven en lijken te zijn nagevolgd van een thans onbekend voorbeeld. De ruïnes op de tekening MB 1689, die zijn geïdentificeerd als de gewelven van het Colosseum te Rome, zijn met weinig plasticiteit getekend.6 Het is daarom aannemelijk dat deze vier bladen door een navolger van Jan Brueghel zijn getekend en niet door de meester zelf. De bladen met Romeinse ruïnes (MB 309 en MB 1689) zijn hoogstwaarschijnlijk door een en dezelfde tekenaar gemaakt – ook de opschriften Roma 1595 lijken van één hand. De twee gezichten op Napels lijken eveneens door één kunstenaar gemaakt, maar mogelijk een andere dan de tekenaar van de romeinse ruïnes. De opschriften Roma 1593 en Roma den 18 February 1591 op de keerzijden van beide stadsgezichten zijn waarschijnlijk overgenomen van de originele tekeningen.

De motieven op twee van deze vier tekeningen kunnen met schilderijen van Jan Brueghel in verband gebracht kunnen worden, wat erop wijst dat de tekeningen in Brueghels omgeving ontstonden. De burcht op het Gezicht op Castel dell’Ovo (MB 307) werd door Brueghel tweemaal toegepast in de achtergrond voor een schilderij: eerst in De storm op het meer van Genesareth uit 1595, dat Brueghel maakte voor zijn mecenas kardinaal Frederico Borromeo, en later op de Grote vismarkt in München uit 1603.7 Ook treffen we  ruïnes van het Gezicht op Romeinse ruïnes (MB 309) aan op Brueghels Berglandschap met de heilige Antonius uit 1596, dat hij eveneens schilderde voor kardinaal Frederico Borromeo: in het landschap rechts achter Antonius plaatste Brueghel de antieke bouwfragmenten die op de tekening door de donkere rondboog op de voorgrond zijn te zien.8

De ruïnes op deze tekening zijn door Winner geïdentificeerd als die van de thermen van Caracalla in Rome, vanwege hun gelijkenis met de ruïnes op het middendeel van de gravure De thermen van Caracalla van Aegidius Sadeler, uit diens prentenserie met Romeinse monumenten en ruïnes uit 1606.9 Op de gravure De thermen van Diocletianus, afkomstig uit een prentenserie met Romeinse ruïnes van Joannes en Lucas Doetecum naar Hieronymus Cock uit 1561, zijn echter sterk gelijkende rondbogen en antieke bouwfragmenten gebruikt, maar dan om de thermen van Diocletianus te verbeelden.10 Het is met andere woorden maar de vraag in hoeverre de antieke ruïnes op de tekening met zekerheid te identificeren zijn. Ongeacht de vraag om welke Romeinse thermen het hier precies gaat, deze doorkijk met klassieke bouwfragmenten was een geliefd motief, want hetzelfde gezicht op ruïnes komt ook terug in twee tekeningen van Tobias Verhaecht.11 De besproken tekening toont de ruïnes echter vanuit een andere hoek dan die van Verhaecht, wat de mogelijkheid uitsluit dat zij op hetzelfde prototype teruggaan.

Van drie van de vier bladen (MB 307, MB 308 en MB 309) bestaan andere kopieën die bewaard worden in de École nationale superieure des Beaux-Arts te Parijs.12 Ze maken deel uit van een serie van zeven tekeningen met veduten en antieke ruïnes, die waarschijnlijk ook kopieën naar verloren gegane tekeningen van Jan Brueghel zijn.13 De zeven bladen, die aanmerkelijk zwakker getekend zijn dan de tekeningen in Rotterdam, staan op naam Paul Bril en zijn door Gerszi aan Frederik van Valkenborch toegeschreven.14 Interessant is dat zes van de zeven tekeningen – net als twee van de Rotterdamse tekeningen – voorzien zijn van het opschrift Roma 1595.15 Winner herkende in deze opschriften dezelfde hand als op de Rotterdamse tekeningen, maar of dit zo is, is de vraag. Het is goed denkbaar dat de kopiist erop uit is geweest de opschriften goed te imiteren, of wellicht gaan de opschriften terug op gemeenschappelijke voorbeelden.16 Van het Gezicht op Romeinse ruïnes (MB 309) bestaat bovendien nog een versie in Cambridge, toegeschreven aan Jan Brueghel, wat erop duidt dat de voorstelling populair was.17

Op basis van bovengenoemd bewaard gebleven materiaal ontstaat de indruk dat er van Jan Brueghel een serie tekeningen of een schetsboek met veduten en antieke ruïnes gecirculeerd moet hebben, waaruit collega-kunstenaars uit zijn omgeving composities overnamen, zoals Brueghel zelf in zijn Italiaanse jaren tekeningen van Matthijs Bril kopieerde. Zo voegden zij aantrekkelijke Italiaanse stadsgezichten en antieke bouwfragmenten aan hun ateliervoorraad toe, zonder noodzakelijkerwijs de uitgebeelde plaatsen en ruïnes zelf bezocht te hebben.

Footnotes

1 Voor zeven kopieën van Jan Brueghel naar Matthijs Bril, ontstaan in de jaren 1593-1594, zie Wood Ruby 1999, p. 44, 145 (n. 343).

2 Zie voor Bruegels Italiaanse tekeningen: Winner 1961, pp. 190-204; Winner 1972, pp. 122-136, Berlin 1975, nrs. 109-115; Brussels 1980, nrs. 148-155. Voor een gezicht op Rome, zie o.a. Washington/New York 1986, nr. 23 (New York, particuliere verzameling). De waterval van Tivoli: Leiden, Universiteitsbibliotheek Leiden, Prentenkabinet, inv. nr. PK-T-AW-1240; Brussels/Rome 1995, nr. 47 en Essen/Vienna/Antwerp 1997, nr. 149. Een tweede tekening is in Parijs, Musée du Louvre, gedateerd 1593, inv. nr. 20981; Lugt 1949, nr. 471. De tekening Tivoli Waterfall seen from a Cave in Amsterdam (Rijksmuseum, inv. nr. A3557, Boon 1978, nr. 89), werd eerder toegeschreven aan Paul Bril, maar staat nu op naam van Jan Brueghel; zie Winner 1961, p. 197; Wood Ruby 1999, p. 45, 122; Amsterdam 2001, p. 36.

3 Wie voor deze nummering (in potlood) verantwoordelijk is, Frans Jacob Otto Boijmans of een museummedewerker, is niet bekend.

4 Van Gelder 1933, p. 20.

5 Winner 1961, p. 195, al las hij de tekst op MB 309 ten onrechte als ‘Roma 1593’. Enkele jaren later legde Bergsträsser 1965, p. 260, het verband tussen het opschrift op MB 309 en dat op Brueghels Gezicht op de Engelenburcht met Ponte Sant’Angelo te Rome, Darmstadt Hessisches Landesmuseum, inv. nr. AE 397, met opschrift ‘Roma 13 november 1594’. Dit werd bevestigd door Winner in Berlin 1973, p. 55.

6 De ruïnes werden geïdentificeerd door Winner 1972, p. 124; zie ook Winner in Berlin 1973, p. 55.

7 Winner 1972, pp. 126-127. De storm op het meer van Genesareth: Milaan, Pinacoteca Ambrosiana, inv. nr. 74 e-19; Ertz 1979, cat. 12, afb. 108. Een tweede versie bevindt zich in Madrid, Collectie Thyssen-Bornesmisza (voorheen in Campione, Silvano Lodi), gedateerd 1596, zie Ertz 1979, cat. 31, afb. 109 en Gaskell 1989, nr. 111. Great Fish-market, München, Alte Pinakothek, inv. nr. 1889; Ertz 1979, cat. 91, afb. 189.

8 Milaan, Pinacoteca, Ambrosiana, gesigneerd en gedateerd 1596; Winner 1961, p. 195, fig. 5b; Ertz 1979, p. 562, nr. 30, fig. 3.

9 Winner in Brussels 1980, p. 217; Voor deze gravure Hollstein XXI, 1980, p. 41, nrs. 151-201; TIB, dl. 72, pp. 269-270, nr. 180. De ruïnes zijn ook beschouwd als Gezicht op de thermen van Caracalla in Rotterdam 1988, p. 87 en in L. Oehler, Rom in der Graphik des 16. bis 18. Jahrhunderts, Berlijn 1997, p. 219, nr. 48.1.

10 New Hollstein 1998, dl. 2, p. 42, nr. 212. Ook komt de vorm van de donkere rondboog en de daarin aangebrachte nissen overeen met die van de rondboog op deze prent.

11 Oxford, Ashmolean Museum, inv. nr. WA 1941.137, zie Wood Wood Ruby 1999, p. 43, 129; Amsterdam, Sotheby’s, 15 november 1995, nr. 177 (als Tobias Verhaecht).

12 Andere versie van MB 307: inv. nr. M 366, als Paul Bril, voorzien van het opschrift Roma 1595; Andere versie van MB 308: inv. nr. M 363, als Paul Bril, voorzien van het opschrift Roma 1595 den 18 februarij; Andere versie van MB 309: inv. nr. M 364, als Paul Bril, voorzien van het opschrift Roma 1595.

13 Zie daarvoor ook Winner in Berlin 1975, p. 93 en Gerszi in Essen/Vienna/Antwerp 1997, p. 430, die echter beiden veronderstelden dat de vier tekeningen in Rotterdam oorspronkelijk behoord zouden hebben tot een vroeg, Italiaans schetsboek van Jan Brueghel, waaruit naast deze vier eigenhandige tekeningen ook nog vier voorstellingen bekend zijn dankzij de kopieën in de École nationale superieure des Beaux-Arts.

14 Gerszi 1990, pp. 176-179 toegeschreven aan Frederik van Valkenborch naar Jan Brueghel en anderen, wat door Wood Ruby 1999, p. 130, voorzichtig werd onderschreven. Gerszi noemt de drie tekeningen in Rotterdam niet.

15 In twee gevallen met een datum en dag, namelijk op inv. nr. M 363 (Roma 1595 den 18 februarij) en inv. nr. M 362 (Roma 1595 den 19 februarij).

16 Winner in Berlin 1975, p. 93.

17Cambridge, Fitzwilliam Museum, inv. nr. PD. 195-1963. Voorheen als Paul Bril, Wood Ruby 1999, p. 124, als ‘An autograph? version of a drawing by Jan Brueghel in Rotterdam’.

Show research Netherlandish Drawings of the Fifteenth and Sixteenth Centuries
Show catalogue entry Hide catalogue entry

All about the artist