Like Pieter Bruegel and Abraham Bloemaert, De Gheyn was fascinated by trees and made detailed drawings of them. They served not only as designs for parts of his paintings but also as works in their own right. The barely visible underdrawing in black chalk may indicate that the artist made an outdoor sketch of the base of a tree and worked up the details back in his studio.
Specifications
Title | Study of the Trunk of an Old Tree |
---|---|
Material and technique | Black chalk, pen and brown ink, brown and gray wash, framing lines in black chalk, on brown paper |
Object type |
Drawing
> Two-dimensional object
> Art object
|
Location | This object is in storage |
Dimensions |
Height 364 mm Width 243 mm |
---|---|
Artists |
Draughtsman:
Jacques de Gheyn (II)
|
Accession number | MB 1976/T 41 (PK) |
Credits | Purchased 1976 |
Department | Drawings & Prints |
Acquisition date | 1976 |
Creation date | in circa 1600-1610 |
Signature | none |
Watermark | none (vH, 11P) |
Inscriptions | 'N[...] 17.20/4.20' (verso, at upper centre, across, black chalk) |
Mark | none |
Provenance | Art dealer, Arnhem (c. 1950); W.C.C. Maas-Schouten, The Hague; acquired by the museum in 1976 |
Exhibitions | Washington 1985-1986, no. 87; Rotterdam/New York/Fort Worth/Cleveland 1990, no. 24; Florence 2000, no. 54; Rotterdam 2009-2010 (coll 2 kw 5); Paris/Rotterdam 2014, no. 97 |
Internal exhibitions |
Van Pisanello tot Cézanne (1992) De Collectie Twee - wissel V, Prenten & Tekeningen (2009) Vroege Nederlandse tekeningen - Van Bosch tot Bloemaert (deel 2) (2015) |
External exhibitions |
Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings (2017) Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings from the Museum Boijmans Van Beuningen (2014) |
Research |
Show research Netherlandish Drawings of the Fifteenth and Sixteenth Centuries |
Literature | Jaarverslag 1976, p. 16; Van Regteren Altena 1983, vol. 2, no. 1002, vol. 3, pl. 303; Rotterdam/Washington 1985, pp. 15, 26; Washington/Notre Dame/Los Angeles 1984, p. 202, under no. 89; Washington/New York 1986, p. 148, n. 2; Luijten/Meij 1990, no. 24, col.ill |
Material | |
Object | |
Technique |
Brown wash
> Washing
> Wash
> Drawing technique
> Technique
> Material and technique
Grey wash
> Washing
> Wash
> Drawing technique
> Technique
> Material and technique
|
Geographical origin | Northern Netherlands > The Netherlands > Western Europe > Europe |
Do you have corrections or additional information about this work? Please, send us a message
Entry catalogue Netherlandish Drawings of the 15th and 16th Centuries.
Author: Yvonne Bleyerveld
This description is currently only available in Dutch.
Karel van Mander vertelt in zijn Schilder-boeck (1604) dat Jacques de Gheyn om alle regels van de kunst te leren, zowel ‘naar het leven’ als ‘uit de geest’ werkte.1 Deze studie van een boomstam is het resultaat van beide werkwijzen, van directe waarnemingen in de natuur en van tekenen uit het hoofd. De zorgvuldige manier waarop de stam getekend is, met mos en gras tussen de dikke boomwortels en veel aandacht voor het patroon van de schors op de stam, laat zien dat De Gheyn naar buiten gegaan moet zijn om bomen te bestuderen en deze wellicht ter plekke te tekenen. De boomstam op dit blad, die ten onrechte als ‘oude eik’ is aangeduid, is geen levensecht exemplaar, maar vertoont kenmerken van verschillende boomsoorten.2 Alleen de uitlopende takjes met knoesten aan beide kanten van de stam doen denken aan een eik. De schors, die uit schubben bestaat, lijkt op die van een den, terwijl de gladde stam eerder van een loofboom afkomstig is. De knoesten zijn onrealistische, heksenbezemachtige bosjes en vooral de dikke knoest aan de voorkant lijkt aan de fantasie te zijn ontsproten.3
De boomstudie behoort tot een groep tekeningen van boomstammen en -stronken die De Gheyn maakte. Een studie van een boomstam in Amsterdam is wat betreft de gladde stam, de dikke schors en de knoestige wortels, verwant aan de Rotterdamse boomstam.4 Een tweede tekening in Amsterdam toont zowel op de recto als op de verso een dikke boomstam met enkele vrijwel kale takken.5 Op de voorzijde van het blad zit een man tussen de boomwortels, die met zijn kleine gestalte de kolossale omvang van de boom benadrukt. Net als op de Rotterdamse tekening ging het de kunstenaar hier om de vorm van de stam en de structuur van de schors en niet om de boomkruin. Dit geldt ook voor een tekening in Leiden van de stammen en wortels van twee bomen en voor een blad in Milaan, waarop de stronk van een omgehakte boom is getekend.6 In Haarlem bevindt zich ten slotte een tekening van een tamelijk dunne stam met een dicht patroon van schors, die naar onderen toe uitloopt in een breed wortelgestel, waarvan alleen de aanzet getekend is.7
Al deze boomstudies zijn uitgevoerd in pen in bruine inkt en drie daarvan zijn, net als de tekening in Rotterdam, voorbereid in zwart krijt.8 Van alle getekende bomen laat de boomsoort zich moeilijk bepalen. Waarschijnlijk zijn deze tekeningen voortgekomen uit waarnemingen in de natuur, waarvoor de eerste aanzetten buiten (in krijt) getekend werden. Deze werden naderhand uit de fantasie uitgewerkt of vormden de basis voor tekeningen die De Gheyn geheel uit zijn hoofd maakte. Natuurgetrouwheid was daarbij niet zijn eerste doel: liever benadrukte hij de dikke schors, de knoestige stam en het grillig gevormde wortelgestel.
Het is de vraag wat de functie van De Gheyns boomstudies was. Een boom vergelijkbaar met die op het aan twee kanten betekende blad in Amsterdam, is prominent aanwezig op de tekening De waarzegster in Braunschweig uit ca. 1605-1608, die omstreeks 1608 gegraveerd werd door een anonieme graveur.9 Ook op de grote tekening Voorbereidingen voor een heksensabbat, die omstreeks 1610 gegraveerd werd, staat, als decor voor de heksenbijeenkomst, een grillig gevormde boom met dikke boomwortels.10 Dit doet vermoeden dat De Gheyn zijn boomstudies tekende als werkmateriaal, ter voorbereiding van prentontwerpen of schilderijen. Al zijn de boomstudies in Rotterdam, Leiden en Milaan zo zorgvuldig uitgewerkt dat het ook goed denkbaar is dat deze bladen niet als ateliervoorraad, maar voor de verkoop bestemd waren.
De datering van De waarzegster en Voorbereidingen voor een heksensabbat kan een aanduiding zijn voor de datering van de groep boomstudies, waaronder de Rotterdamse tekening, dus rond 1608-1610.11 Jacques de Gheyn is in die jaren niet de enige Nederlandse kunstenaar die gefascineerd is door grillig gevormde, knoestige bomen of boomstronken. Het thema komt voor op een groot aantal tekeningen van Abraham Bloemaert, alle gemaakt tussen circa 1595 en 1610.12 Ook Paulus van Vianen en Roelandt Savery hielden zich in het eerste decennium van de zeventiende eeuw bezig met het tekenen van bomen en boomstronken.13
Footnotes
1 Van Mander 1604 (editie Miedema), fol. 294r-294v: ‘Bestaende van ernstigh te practiseren, bevondt seer noodigh, veel nae t’leven, en met eenen uyt den gheest te doen, om alsoo alle redenen der Const te leeren verstaen.’
2 Als ‘oude eik’ in Van Regteren Altena 1983, vol 2, nr. 1002; Rotterdam/Washington 1985, pp. 29, 86; New York/Fort Worth/Cleveland 1990, nr. 24; Florence 2000, nr. 54.
3 Met dank aan bioloog Frans Smeding.
4 Amsterdam, Rijksmuseum, inv. nr. RP-T-1922-43; Boon 1978, nr. 236, afgebeeld in Schapelhouman 1987, p. 216; Van Regteren Altena 1983, dl. 2, nr. 1001 (als beuk).
5 Amsterdam, Rijksmuseum, inv. nr. RP-T-1922-42: Boon 1978, nr. 235. Op de verso gaat het, zoals Boon stelt, mogelijk om dezelfde boom, maar dan van een andere kant getekend (zie voor een afbeelding Schapelhouman 1987, p. 216). Boon spreekt van een kastanjeboom. Eerder (Van Regteren Altena 1936, p. 94) werd de boom een olm genoemd. Bij Van Regteren Altena 1983, dl. 2, nr. 998, als eik. Volgens Robinson in Washington/New York 1986, nr. 51, kan de boom niet worden geïdentificeerd.
6 Leiden, Universiteitsbibliotheek Leiden, Prentenkabinet, Stammen van twee grote bomen, inv. nr. PK-T-AW-314; Van Regteren Altena 1983, dl. 2, nr. 999 (als eik); Bolten 1985, nr. 37 (als mogelijk een eik of een olm, maar niet echt te identificeren boom). Milaan, Biblioteca Ambrosiana, Stam van een eik, Cod. F. 250 inv. nr. 456; Van Regteren Altena 1983, dl. 2, nr. 1003; Washington/Notre Dame/Los Angeles 1984, nr. 89.
7 Studie van een boomstronk en een plant op de muur, Haarlem, Teylers Museum, inv. nr. KT 2008: Br.2; Van Regteren Altena 1983, dl. 2, nr. 1000 (als ‘old tree’). Van Regteren Altena noemt meer tekeningen met studies van boomstammen van De Gheyn, die echter niet meer te achterhalen zijn, zie Van Regteren Altena 1983, dl. 2, nrs. 987-997.
8 Dit zijn de twee tekeningen in Amsterdam en die in Teylers Museum, Haarlem.
9 Tekening: Braunschweig, Herzog Anton-Ulrich Museum, inv. nr. 221; Van Regteren Altena 1983, dl. 2, nr. 534. Gravure: New Hollstein 2000a, nr. 154.
10 Tekening: Stuttgart, Staatsgalerie, Graphische Sammlung, inv. nr. 1095; Van Regteren Altena 1983, dl. 2, nr. 519, ca. 1608. De gravure werd gegraveerd door een anonieme graveur, zie New Hollstein 2000a, nr. 155.
11 Rotterdam/Washington 1985, p. 86.
12 Bijvoorbeeld Bolten 2007, nrs. 248, 287, 1486-1515.
13 Zie voor Paulus van Vianen bijvoorbeeld twee tekeningen in Amsterdam, Rijksmuseum: Knoestige boomstronk, inv. nr. RP-T-1978-69; Gerszi 1982a, nr. 45; Schapelhouman 1987, nr. 91. Studie van een knoestige boom, inv. nr. RP-T-2008-94; Gerszi 1982a, nr. 55v; Schapelhouman 2009, p. 100, nr. 7. Zie voor Roelandt Savery ook twee tekeningen in Amsterdam, Rijksmuseum: Knoestige bomen bij het water, inv. nr. RP-T-1975-46; Schapelhouman 1987, nr. 78 en Studie van boomstammen en wortels, inv. nr. RP-T-2008-96, Schapelhouman 2009, pp. 100-102, nr. 8, met verwijzingen naar andere boomstudies van Savery.