Het werk van Maria Roosen (1957) heeft een hoge tactiele waarde, je wilt het graag aanraken. De objecten zijn handgeblazen, ambacht en techniek zijn kernwoorden. Haar inspiratie haalt Roosen uit haar dagelijkse omgeving. Ook spelen lichaamsonderdelen een grote rol. In glazen kannen, borsten, schoenen of bomen verbeeldt zij thema’s als groei, vruchtbaarheid, liefde en dood. Door het bijzondere materiaalgebruik en de aandacht voor de technische uitvoering heeft het werk ook iets abstracts, het ontstijgt het alledaagse van de objecten die uitgangpunt waren.
Maria Roosen
Oisterwijk 1957