Auteur: Albert Elen
Het Schilder-boeck (1603-04) van kunstenaarsbiograaf Karel van Mander is de belangrijkste bron van informatie over leven en werken van Pieter Aertsen (c. 1508-1575), vanwege zijn rijzige gestalte ook bekend als Lange Pier.1 Aertsen heeft zijn opleiding waarschijnlijk genoten in zijn geboorteplaats Amsterdam en is vrij jong zijn eigen weg gegaan. Vanaf ongeveer 1525 werkte hij in de Zuidelijke Nederlanden, aanvankelijk in Henegouwen en daarna vooral in Antwerpen, waar hij in 1535 in het Sint-Lucasgilde werd ingeschreven en in 1540 trouwde. Mogelijk heeft Aertsen eerst gewerkt in het atelier van de toen toonaangevende kunstenaar Jan Sanders van Hemessen. Als zelfstandig kunstenaar schilderde hij vanaf de jaren 1540 grote altaarstukken, waaronder drieluiken, met religieuze voorstellingen. Deze waren vooral bestemd voor kerken in Holland. Rond 1555 is Aertsen namelijk teruggekeerd naar Amsterdam, waarschijnlijk in verband met de prestigieuze opdracht voor het hoogaltaar van de Nieuwe Kerk. Dit was een groot paneelschilderij met vier zijpanelen dat, op een enkel fragment na, verloren is gegaan en algemeen als misschien wel zijn grootste meesterwerk wordt beschouwd (1559). Ook heeft hij, net als zijn tijdgenoten Dirck Crabeth en Lambert van Noort ontwerpen gemaakt voor gebrandschilderde glasramen. Sommige van zijn meesterwerken in kerken zijn al tijdens zijn leven in de protestantse Beeldenstorm (1566) verloren gegaan. Vanaf 1550 legde Aertsen zich ook toe op het schilderen van rijk gedetailleerde taferelen uit het dagelijks leven, stillevens en genrevoorstellingen, of een combinatie van beiden, zoals markttaferelen en keukenstukken met een grote verscheidenheid aan groenten, fruit, vleeswaren, vis, en de bijbehorende kooplieden.2 Vaak, maar niet altijd, is een dergelijke voorstelling in de achtergrond voorzien van een passende Bijbelse scène en heeft zij een diepere betekenis.3 Aertsen was een pionier op dit terrein van de schilderkunst en een van de belangrijkste Nederlandse schilders van zijn tijd. Van populaire schilderijen werden door zijn atelier soms zeer getrouwe replieken gemaakt. Zijn belangrijkste leerling en assistent was de Antwerpenaar Joachim Beuckelaer (c. 1533-1575), een neef van zijn vrouw, die waarschijnlijk na zijn vertrek naar Amsterdam het atelier in Antwerpen zelfstandig heeft voortgezet, voortbouwend op de populaire thema’s van Aertsen maar met een herkenbare eigen stijl. Na zijn dood is Aertsens werk voortgezet door zijn drie zoons, Aert, Pieter en Dirck Pietersz.4 In tegenstelling tot zijn schilderijen zijn tekeningen van Aertsen zeldzaam; wereldwijd zijn slechts 19 eigenhandige tekeningen bekend, verspreid over 18 musea en een particuliere collectie.5Noten
1 Van Mander 1604, fols 243v-244v (ed. Miedema 1994, vol. 1, pp. 232-237). Volgens Van Mander is Aertsen geboren in 1519, maar hij moet zich hebben verrekend, aangezien hij stelt dat Aertsen 66 jaar oud was toen hij in 1573 overleed. Zijn geboortejaar is in de tussentijd vastgesteld als 1575. De bijnaam ‘Lange Pier’ is ook vermeld, als een oude toeschrijving, op de keerzijde van een anonieme vroeg-zestiende-eeuwse tekening in Museum Boijmans Van Beuningen, inv.nr. MB 1770.
2 In de collectie van het museum bevinden zich vier schilderijen van Aertsen, waaronder drie van dergelijke taferelen, De pannekoeckebackerij uit 1560 (inv.nr. 1006), De verwerking van de oogst uit circa 1567-69 (inv.nr. 2436) en Christus in het huis van Martha en Maria uit 1553 (inv.nr. 1108).
3 Zie voorgaande voetnoot, het laatstgenoemde schilderij.
4 Voor deze biografie is vooral gebruik gemaakt van Kloek 2010.
5 J. Bruyn, ‘Some drawings by Pieter Aertsen’, Master Drawings 3/4 (1965), pp. 355-368; H.L.M. Defoer, ‘Notes: Pieter Aertsen: The Mass of St. Gregory with the Mystic Winepress’, Master Drawings 18/2 (1980), pp. 134-141; W. Kloek, ’De tekeningen van Pieter Aertsen en Joachim Beuckelaer’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 40 (1989), Den Haag 1990, pp. 129-166 ; Boon 1992, pp. 5-7; Ketelsen/Hahn 2011, p. 350. Een tekening van De kruisiging geveild bij Sotheby’s in Londen, op 4 juli 2007, lot 9, is niet algemeen geaccepteerd als een eigenhandig werk (het blad is nu in een particuliere collectie in New York en is een toegezegde schenking aan The Morgan Library & Museum; J. Shoaf Turner, exhib.cat. Rembrandt’s World. Dutch drawings from the Clement C. Moore Collection, New York 2012, nr. 1, als Aertsen).