Auteur: Yvonne Bleyerveld
De schilder en tekenaar Joachim Wtewael was volgens Karel van Mander leerling van zijn vader, een Utrechtse, verder onbekende glasschilder, bij wie hij tot zijn achttiende in de leer bleef.1 Daarna bracht hij volgens Van Mander een leertijd door bij de verder eveneens onbekende Utrechtse schilder Joos de Beer.2 Vervolgens vertrok Wtewael naar Padua, waar hij werkte voor de Franse bisschop Charles de Bourgneuf de Cucé. Bij deze mecenas verbleef hij vier jaar, twee jaar in Italië en vervolgens twee jaar in Frankrijk. In 1592 was Wtewael terug in Utrecht, waar hij lid werd van het zadelaarsgilde, waaronder de schilders ressorteerden. In 1595 trouwde de kunstenaar met de Utrechtse Christina van Halen. In 1596 kocht hij een huis aan de Oudegracht, waar hij mogelijk tot aan zijn dood woonde. In 1610 en 1632-1636 was hij lid van het Utrechtse stadsbestuur, in 1611 was hij een van de oprichters van het Utrechtse Sint-Lucasgilde. Hij was overtuigd calvinist en aanhanger van prins Maurits van Nassau.
Samen met Abraham Bloemaert was Joachim Wtewael de belangrijkste vertegenwoordiger van het Utrechts maniërisme. Deze stijl ontstond onder de invloed van het Haarlemse maniërisme van Cornelis Cornelisz van Haarlem, Hendrick Goltzius en Karel van Mander, die op hun beurt werden geïnspireerd door het werk van Bartholomeus Spranger, de beroemde, uit Antwerpen afkomstige, hofschilder van keizer Rudolf II in Praag. In Wtewaels geschilderde oeuvre domineren thema’s uit de Bijbel en de mythologie, die hij weergaf in drukke composities met veel (naakt)figuren in uiteenlopende posen, geschilderd in heldere kleuren. Rond 1600 maakte het extravagante maniërisme plaats voor composities met meer rust en realisme. Naast historiestukken schilderde Wtewael portretten, keuken- en marktstukken.
Van Wtewael zijn zo’n 80 tekeningen bekend – gecatalogiseerd door Lindeman (1929) en Lowenthal (1986) – die meestal zijn uitgevoerd in pen in bruine inkt, met wassingen en witte hoogsels op wit of lichtbruin gekleurd papier. Omstreeks 1595-1596 ontwierp de kunstenaar een glasraam voor de Sint Janskerk in Gouda, waarvoor het carton bewaard is gebleven.3 Zijn 13-delige tekeningenreeks Thronus justitiae uit 1606, werd gegraveerd door Willem Swanenburgh. Het zijn de enige tekeningen van Wtewael die in prent gebracht zijn.4
Noten
1 Deze biografie is gebaseerd op Turner 1996, dl. 33, pp. 417-419 (A.W. Lowenthal); J. de Meyere, Utrechtse schilderkunst in de Gouden Eeuw. Honderd schilderijen uit de collectie van het Centraal museum te Utrecht, Utrecht 2006, pp. 395-398.
2 Van Mander 1604 (editie Miedema), fol. 296v.
3 Zie Z. van Ruyven-Zeman, A.R. de Koomen et al. (red.), De cartons van de Sint-Janskerk in Gouda/ The Cartoons of the Sint-Janskerk in Gouda, Gouda 2011, pp. 154-156.
4 Amsterdam 1993, nr. 232.