Auteur: Judith Niessen
De schilder en tekenaar Crispijn van den Broeck was een van de drie zonen van de Mechelse schilder Jan van den Broeck (overleden 1551 of daarna).1 Crispijns oudere broer Willem (ca. 1520-1579) vestigde zich als beeldhouwer in Antwerpen. Zijn jongere broer Hendrik (ca. 1530-1597) was als schilder werkzaam in Italië.2 Mogelijk ontvingen zij alle drie hun opleiding van hun vader. In 1555/56 werd Crispijn geregistreerd bij het Antwerpse Sint-Lucasgilde, toen hij medewerker was in het atelier van Frans Floris. Hij trouwde met Barbara de Bruyn en werd in 1559 als Antwerps burger geregistreerd. Uit dit huwelijk werd de graveur Barbara van den Broeck (1560 - ?) geboren. Mogelijk verbleef Crispijn enige tijd in Italië, maar bewijzen daarvoor ontbreken.3 In 1584 was Van de Broeck vanwege de politieke en religieuze onrust in Antwerpen korte tijd in Middelburg. In oktober 1588 wordt hij voor het laatst vermeld in verband met een betaling door het Sint-Lucasgilde. Op 6 februari 1591 wordt zijn vrouw als weduwe vermeld.
Karel van Mander noemt in zijn Schilder-boeck Van den Broeck slechts kort en noemt hem een ‘goet inventeur’ en ‘goet architect’.4 Dit laatste verwijst wellicht naar zijn betrokkenheid bij tijdelijke constructies en decoraties tijdens festiviteiten in de stad, zoals het Antwerps landjuweel in 1561 en de Blijde Intreden in 1570 en 1582. Aan Van den Broeck kunnen 146 tekeningen met zekerheid worden toegeschreven, waarvan er 89 ontwerptekeningen voor gravures zijn. Zijn vroegste tekening is 1560 gedateerd.5
Vanaf 1566 leverde Van den Broeck ontwerptekeningen voor publicaties voor Christoffel Plantijn, zoals voor Benito Arias Montano’s Humanae salutis monumenta (1571). Van den Broeck werkte ook voor de prentuitgevers Gerard de Jode, Adriaen Huybrechts, Hans van Luijck en Plantijns opvolger Jan Moretus I. Zijn ontwerpen werden gegraveerd door graveurs als Abraham de Bruyn, Hans Collaert I en Johannes Wierix. Of Van den Broeck ook zelf etste of graveerde is niet bekend.6 Aan de kunstenaar worden 23 schilderijen toegeschreven, waarvan enkele werken gesigneerd zijn.7 Uit zestiende en zeventiende-eeuwse Antwerpse inventarissen, waarin Van den Broecks werk regelmatig genoemd wordt, blijkt dat hij meer schilderijen gemaakt moet hebben.
Noten
1 Deze biografie is gebaseerd op de inleiding van U. Mielke in New Hollstein 2011b, pp. xxiii-xl.
2 Zie voor beide kunstenaars Turner 1996, dl. 4, pp. 838-839 (E. Gurock) en pp. 839-840 (C. van de Velde).
3 Mielke in New Hollstein 2011b, p. xxx.
4 Van Mander 1604 (editie Miedema), fol. 242v check
5 Voor deze aantallen Mielke in New Hollstein 2011b, p. xxv. De vroegste tekening is Laat de kinderen tot mij komen in Haarlem, Teylers Museum, inv. nr. KT 2008:016
6 Mielke in New Hollstein 2011b, p. xxxiv.
7 Mielke in New Hollstein 2011b, p. xxix.