Daan van Golden (1936) maakte in de vroege jaren 60 abstract-expressionistische schilderijen in zwart en wit. Zijn schilderstijl veranderde radicaal tijdens een verblijf in Japan. Hier begon hij in het najaar van 1963 objecten uit zijn dagelijkse omgeving, zoals decoratieve patronen van textiel en verpakkingspapier, als uitgangspunt voor zijn schilderijen te nemen. Niet langer wilde hij al schilderend keuzes maken en vormen laten ontstaan, voortaan besliste hij eerst over de vorm en concentreerde zich vervolgens op de uitvoering ervan. Aanvankelijk schilderde Van Golden met olieverf, maar al spoedig ging hij over op Japanse lakverf. Deze verfsoort geeft een dusdanig glad oppervlak, dat het schilderij er onpersoonlijk, haast industrieel vervaardigd uitziet.
Daan van Golden werd in 1936 geboren in de Rotterdamse volksbuurt Katendrecht. Hij droomde er als jongen van tuinman te worden, maar zijn stiefvader zag een andere toekomst voor hem weggelegd. Zodoende volgde Van Golden een opleiding aan een katholieke ambachtsschool en was hij al op zeer jonge leeftijd werkzaam als machinebankwerker. Na dit beroep enige tijd te hebben uitgeoefend trad hij begin jaren vijftig als etaleur in dienst bij het Rotterdamse filiaal van De Bijenkorf. In dezelfde periode volgde hij een avondopleiding aan de Akademie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Daar nam hij schilderlessen en doorliep hij een cursus grafische technieken. In het najaar van 1961, twee jaar nadat hij deze studie had afgerond, organiseerde het Rotterdamse kunstcentrum ’t Venster een tentoonstelling rond zijn werk. De schilderijen die Van Golden toonde waren uitgevoerd in zwart-wit en in de voor de kunst uit die periode kenmerkende abstract-expressionistische vormentaal.
Vanaf 1963 veranderde het werk van Van Golden radicaal. De kunstenaar was het jaar daarvoor aan een lange reis begonnen en belandde via allerlei omzwervingen in januari 1963 in Japan. Eenmaal gevestigd in Tokio brak hij met zijn expressieve schilderstijl. In plaats daarvan begon hij patronen ontleend aan (huishoud)textiel en verpakkingsmaterialen te kopiëren op het schilderslinnen. Aanvankelijk schilderde Van Golden met olieverf, maar al gauw stapte hij over op Japanse lakverf, dat een veel gladder resultaat geeft. Om rechte lijnen en strakke vormen te kunnen maken, maakte hij gebruik van sjablonen en cellotape. Zo ook bij het schilderij Compositie met rozen, dat uit een gestileerd bloemmotief en witte en blauwe kleurvlakken bestaat. Op een aantal doeken schilderde Van Golden de namen van Japanse winkelketens. Dit geldt bijvoorbeeld voor de schilderijen Mitsukoshi (1964) en Fujiya (1964), die ook deel uitmaken van de Stadscollectie. In 1964, het laatste jaar dat Van Golden in Japan verbleef, toonde hij zijn schilderijen in de Naiqua Gallery in Tokio. Deze tentoonstelling, getiteld Patterns, kon door de bijzondere inrichting tevens worden beschouwd als installatie.
Na een periode te hebben gewerkt vanuit Schiedam, vestigde Van Golden zich in
1967 samen met zijn toenmalige vriendin Willy van Rooy in Londen. Deze tijd was met name voor Van Rooy betekenisvol, aangezien zij zich daar ontpopte tot veelgevraagd model en samenwerkte met beroemde fotografen als Helmut Newton. In haar vrije tijd poseerde ze zo nu en dan voor Van Golden die onder meer het zwart-wit portret London (1967) van haar maakte. Bovendien had hij haar een jaar eerder tot onderwerp van de fotoreeks Castelldefells gemaakt. Deze serie, die uit 23 delen bestaat, toont Van Rooy terwijl zij zich in een park omkleedt en opmaakt. In plaats van een reeks glamourfoto's te maken, heeft Van Golden het proces weergegeven dat daaraan voorafgaat.
In dezelfde tijd maakte Van Golden ook kunstwerken op basis van bestaand beeldmateriaal. Zo vervaardigde hij in 1967 een zeefdruk van een foto van Mick Jagger die hij ontleende aan het tijdschrift Muziek Expres. Door de bewerking van de kunstenaar doet de boog boven het hoofd van het popidool onmiskenbaar denken aan een aureool.
Eenmaal terug in Nederland ontmoette Van Golden zijn vrouw Marian Carlier. Ze kregen een dochter: Diana. De fotoserie Youth is an art - de titel is een citaat van Oscar Wilde - toont Diana vanaf haar geboorte in 1978 tot haar achttiende levensjaar. De foto’s zijn gemaakt in Nederland en tijdens hun reizen naar het Verre Oosten en Noord-Afrika. Samen maken ze het verstrijken van de tijd en de ontwikkeling van het kind op intieme wijze zichtbaar. De vijf foto's die hier staan afgebeeld tonen Diana op tienjarige leeftijd terwijl zij een radslag voor een monochroom schilderij van Yves Klein maakt, een van Van Goldens favoriete kunstenaars. Deze vijf foto's mogen onder de titel Insel Hombroich ook apart van de reeks worden getoond en zijn in 1988 in het gelijknamige museum in Duitsland gemaakt.
Daan van Golden
Rotterdam 1936 - Schiedam 2017