:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } .enviso-dialog-content { overflow: auto; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
Cartouche met twee kariatiden

Cartouche met twee kariatiden

Giorgio Vasari (in circa 1550-1575)

Vraag maar raak

Laden...

Bedankt, je vraag is verzonden.

Helaas, er is iets mis gegaan met het verzenden van je vraag. Probeer het aub nog eens.

Op reis

High-res beeldmateriaal aanvragen

Meer informatie

Specificaties

Titel Cartouche met twee kariatiden
Materiaal en techniek Pen in bruine inkt, bruin gewassen
Objectsoort
Tekening > Tweedimensionaal object > Kunstvoorwerp
Locatie Dit object is op reis
Afmetingen Hoogte 273 mm
Breedte 246 mm
Makers Werkplaats van: Giorgio Vasari
Inventarisnummer I 392 di. (PK)
Credits Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen (voormalige collectie Koenigs), 1940
Collectie Tekeningen & Prenten
Verwervingsdatum 1940
Vervaardigingsdatum in circa 1550-1575
Watermerk geen (vH, 7P)
Inscripties 'Di Gio: Antonio Pordanone' (passe-partout, verso, m.o., pen in bruine inkt, waarschijnlijk/mogelijk door Vasari: zie Luijten/Meij 1990)
Verzamelaar Franz Koenigs
Herkomst Giorgio Vasari (1511-1574, L.2480 in dorso, ‘Di Gio: Antonio Pordanone'), Arezzo/Florence/Rome; Pietro Vasari (1526-1595), Florence; Francesco I de’ Medici, Groothertog van Tuscany (1541-1587), Florence; waarschijnlijk Antoine-Joseph Dezallier d'Argenville (1680-1765, L.2951 deest), Parijs (volgens Woodburn); zijn veiling, Parijs (Rémy) 18-28.01.1779, mogelijk deel van lot 3 (Michelangelo), 156, 157 of 159 (Pordenone); Sir Thomas Lawrence (1769-1830, L.2445), Londen; Kunsthandelaar Samuel Woodburn (1781-1853, L.2584), aangekocht met de Collectie Lawrence in 1834, cat. Londen 1836c, tiende tentoonstelling, nr. 39 (Michelangelo, portret van Ariosto, cartouche door Vasari); Willem II, koning der Nederlanden; zijn veiling, Den Haag (De Vries, Roos, Brondgeest) 12.08.1850, lot 164, voor Fl 320 aan 'Weimar' als 'Michelangelo, portret van Ariosto'); zijn dochter Prinses Sophie van Oranje-Nassau (1824-1897), Groothertogin van Sachsen-Weimar-Eisenach, Weimar; haar echtgenoot Groothertog Karl Alexander von Sachsen-Weimar-Eisenach (1818-1901) Weimar; hun kleinzoon Groothertog Wilhelm Ernst von Sachsen-Weimar-Eisenach (1876-1923), Weimar; Kunsthandelaar Julius W. Böhler (1883-1966), Luzern; Franz W. Koenigs (1881-1941, L.1023a), Haarlem, verworven in 1929 (Luini; montuur van Giorgio Vasari); D.G. van Beuningen (1877-1955), Rotterdam, verworven met de Collectie Koenigs in 1940 en geschonken aan de Stichting Museum Boijmans Van Beuningen
Tentoonstellingen Londen 1836c, nr. 39 (Michelangelo, Portrait of Ariosto); Rotterdam/New York 1990, nr. 63; Florence 2000, nr. 5a-5b; Rotterdam 2006 (Kunstenaarsportretten); Rotterdam 2007 (geen cat., coll.1) Rotterdam 2009 (coll 2 kw 1); St Petersburg/Dordrecht/Luxembourg 2014, nr. 177; Rotterdam (Rondom Fra B.) 2016; Parijs/Stockholm 2022-23, nr. 22 (alleen Parijs)
Interne tentoonstellingen Van Pisanello tot Cézanne (1992)
Externe tentoonstellingen Giorgio Vasari: The Book of Drawings (2022)
Giorgio Vasari: The Book of Drawings (2022)
Onderzoek Toon onderzoek Italiaanse tekeningen 1400-1600
Literatuur Londen 1836, nr. 39 (Michelangelo, portret van Ariosto, cartouche van Vasari); Von Ritgen 1865, pl. 26 (Michelangelo); Weigel 1865, nr. 4939 (Parmigianino school); Kris 1929, vol. 1, pp. 56, 165, vol. 2, pl. 218 (Florentijnse school); Suida 1929, p. 237 (Bernardino Luini); Kurz 1937, p. 38, pl. 34 (Bernardino Luini); Wenen 1963, p. 3, onder nr. 7 (Parmigianino); Pope-Hennessy 1964, vol. 1, pp. 488-489, onder nr. 517 (Florentijnse school); Prinz 1966, p. 132, nr. 114; Popham 1971, vol. 1, p. 178, nr. 569, vol. 3, pl. 430 (Parmigianino); Ragghianti Collobi 1971, p. 43, fig. 24 (Parmigianino; passe-partout van Gherardi?); Ragghianti Collobi 1972, p. 51 (Parmigianino; passe-partout toeg. Gherardi); Ragghianti Collobi 1974, vol. I, pp. 126, 183-184, vol. II, p. 213, pl. 486 (Valerio Belli; passe-partout toeg. Gherardi); Burns/Fairbairn/Boucher 1975, p. 97, onder nr. 181 (toeg. Parmigianino); Londen 1983, p. 174, onder nr. 142 (toeg. Parmigianino); Florence/Rome 1983-84, pp. 72-73, onder nr. 24 (Parmigianino); Graham Pollard 1984-85, p. 1329, onder nr. 777 (Parmigianino, 1527-1530); Gardner von Teuffel 1987, p. 665, fig. 12 (toeg. Parmigianino); Luijten/Meij 1990, pp. 177-178, nr. 63, ill. (Parmigianino); Scailliérez 1994, p. 36, fig. 12c (toeg. Parmigianino); Labbé/Bicart-Sée 1996, p. 174, ill. (Parmigianino); Börner 1996, p. 190, onder nr. 828 (Parmigianino); Van Tuyll van Serooskerken 2000, p. 351, onder nr. 353 (Parmigianino); Van der Windt in Florence 2000, p. 14, no. 5a-5b, ill. (Parmigianino); Burns/Collareta/Gasparotto 2000, pp. 38, 41, 62-63, 267-268, 270-271, 274, nr. 2, ill. (Anon. Noord-Italiaans); Ferino-Pagden 2002, p. 73 (Parmigianino); Monbeig Goguel 2002, p. 282 (Parmigianino?); Parma/Vienna 2003, p. 402, onder nr. III.3.19 (Parmigianino); Attwood 2003, p. 231-232, onder nr. 414 (Parmigianino); Graham Pollard 2007, pp. 448-449 (Parmigianino); Joannides 2007, p. 2, Appendix 2, A, nr. 28 (p. 408), B, nr. 39 (p. 415), C, nr. 20 (p. 422), D. nr. 164, p. 424 en Commentary p. 432 (Parmigianino); Gnann 2007, vol. 1, pp. 175-176, 317 en 445, nr. 599, vol. 2, p. 474, ill. (Parmigianino); Davis 2007, p. 264 (Parmigianino); St Petersburg/Dordrecht/Luxembourg 2014, pp. 278-279, nr. 177, ill. (Parmigianino); Eitel-Porter 2015, pp. 426-427, fig. 3 (Parmigianino); Parijs/Stockholm 2022, pp. 70, 85 en 218, no. 22, ill. (Parmigianino; passe-partout toeg. Vasari or workshop); Londen 2022, p. 266 (Parmigianino)
Materiaal
Object
Techniek
Bruin gewassen > Wassen > Gewassen > Tekentechniek > Techniek > Materiaal en techniek
Geografische herkomst Italië > Zuid-Europa > Europa
Plaats van vervaardiging Florence > Toscane > Italië > Zuid-Europa > Europa

Zie je iets wat niet klopt of heb je aanvullende informatie over dit werk? Stuur ons een berichtje

Entry bestandscatalogus Italiaanse tekeningen 1400-1600

Auteur: Maud Guichané

Deze verfijnde tekening in rood krijt toont Valerio Belli (ca. 1468-1546). Van deze befaamde renaissance medailleur en hardsteengraveur uit Vicenza bestaan meerdere afbeeldingen die in de zestiende eeuw werden vervaardigd: een klein geschilderd portret van de hand van Rafaël (1483-1520)[1], een marmeren reliëf waarvan de toeschrijving onzeker blijft[2] en een medaillon dat vaak voor een zelfportret wordt aangezien.[3] In al deze werken is het model in volledig profiel naar links afgebeeld, naar het voorbeeld van de antieken en vermoedelijk verwijzend naar Belli’s werkzaamheden. De drie portretten lijken sprekend op elkaar. Over het verband tussen deze groep werken als ook hun respectievelijke datering bestaan verschillende hypothesen.[4] Echter, zolang de toeschrijving en datering van de Rotterdamse tekening niet zijn opgehelderd, kan onmogelijk worden bepaald of het blad een rol bij de totstandkoming van de andere werken heeft gespeeld. 

Toch wordt algemeen aangenomen dat deze tekening als model heeft gediend voor de houtsnede die ter illustratie van de biografie van Belli in de tweede druk van Giorgio Vasari’s Vite (Giunti, 1568) (afb.) werd opgenomen. Vanaf de jaren 1540 verzamelde Vasari de portretten van de kunstenaars die hij in zijn boek besprak en liet hij hier vanaf 1560 gravures van maken.[5] Vasari bewaarde deze tekening in zijn Libro de’ Disegni,[6] zoals blijkt uit het montuur dat de kunstenaar of een van zijn assistenten in bruine inkt tekende.[7] De iconografie van de kariatide en de Perzische telamon werd later verder uitgewerkt in de gegraveerde inkadering van de portretten van de beeldhouwers in de Vite, maar de sterke suggestie van driedimensionaliteit is ongebruikelijk voor een montuur van Vasari.[8] 

Toen de doublure werd verwijderd kwam er op de verso van het blad een inscriptie tevoorschijn - de zestiende-eeuwse spelling is wellicht van Vasari zelf[9] - met een toeschrijving aan Giovanni Antonio de’ Sacchis, ook bekend als Il Pordenone (1483-1539). Als dit Vasari’s toeschrijving van de tekening is, werd die al gauw en voorgoed vergeten; het blad belandde in verschillende prestigieuze verzamelingen en daarmee veranderde ook de toeschrijving meerdere malen.[10] Sir Thomas Lawrence, Samuel Woodburn en later koning Willem II meenden dat het profielportret Ariosto voorstelde en van de hand van Michelangelo was.[11] Later werd de tekening toegeschreven aan een anonieme kunstenaar uit Noord-Italië[12] of de Florentijnse school,[13] en vervolgens aan een navolger van Leonardo, Bernardino Luini (ca. 1485-1532).[14] De tekening werd zelfs een tijdlang als een zelfportret van Valerio Belli gezien, en dus als een zeldzaam voorbeeld van diens grafische werk.[15] Weigel opperde in 1865 Parmigianino.[16] Zijn suggestie werd pas in 1963 door Oberhuber overgenomen.[17] Na bevestiging door Popham in 1971 is deze toeschrijving nu algemeen aanvaard.[18]  

Belli werkte vanaf 1520 in Rome en Parmigianino verbleef er van 1524 tot 1527. Misschien werd het portret in die stad gemaakt,[19] tenzij de twee kunstenaars elkaar al begin jaren 1520 ontmoetten.[20] Er zijn maar weinig getekende portretten van de hand van Parmigianino bekend en de toeschrijving is hoofdzakelijk op stilistische gronden gebaseerd. In de tekening valt zijn subtiele toepassing van rood krijt te herkennen, als ook de modellering van het gezicht, en de virtuoze lijnvoering en arceringen.[21] Deze verfijnde werkwijze is ook te zien in andere portretstudies in rood krijt van zijn hand, zoals het vermeende portret van Giorgio Anselmi[22] en dat van een ridder uit de Orde van Malta.[23]

Noten

[1] Voorheen in de Collectie Kenneth Clark, New York, ca. 1517-1520, olie op paneel, 12,5 cm (diam.), Madrid, Abelló Collectie. Zie Londen 1983, pp. 174-175, nr. 142; Rome 2020, pp. 266-267, nr. V.46; Londen 2022, pp. 266-267, nr. 77. 

[2] Anoniem, mogelijk Valerio Belli (?), ca. 1530-1540, marmer, 54,1 x 45 x 10 cm, Londen, Victoria and Albert Museum, inv. A.4-1932. Zie Pope-Hennessy 1964, dl. 2, pp. 488-489, nr. 517, dl. 3, afb. 513 (Florentijnse school); Burns/Collareta/Gasparotto 2000, pp. 271-273, nr. 3 (anoniem); Donati 2004, p. 15 (Michelangelo); Davis 2007, pp. 269-271 (Belli?).  

[3] Een van de beste kopieën van dit medaillon in lood of brons wordt in Washington bewaard: lood, 4,79 cm (diam.), Washington, National Gallery of Art, inv. 1957.14.1312; Zie Attwood 2003, pp. 231-232, nr. 414; Graham Pollard 2007, pp. 448-449. Vanwege de matige uitvoering schrijft Davis (2007, pp. 263-264 en noot 52) het toe aan Camillo Mariani, ca. 1590, waarmee het dus na de dood van Belli zou zijn gemaakt. De toeschrijving aan Belli zelf werd ook afgewezen door Burns/Collareta/Gasparotto 2000, p. 196.  

[4] Burns/Collareta/Gasparotto 2000, pp. 41-42, 62-63, 161-162, 267-275. De tekening is ook meerdere malen beschouwd als een voorstudie voor het medaillon: Kris 1929, dl. 1, pp. 56, 165, dl. 2, pl. 218; Rotterdam/New York 1990, p. 177, nr. 63; Florence 2000, p. 14, nr. 5a en 5b; Gnann 2007, p. 175. Volgens Charles Davis leunt de iconografie van Valerio Belli op slechts twee prototypen: het medaillon en de Rotterdamse tekening (Davis 2007, p. 264). Kurz (1937, p. 38), Prinz (1966, p. 132, nr. 114) en Gardner von Teuffel (1987, p. 665, afb. 12) relateren de tekening aan het medaillon, maar ook aan het reliëf en de houtsnede en zelfs aan Rafaëls portret. 

[5] Het maakproces van deze portretgravures is inmiddels goed gedocumenteerd: zie de recente publicaties van Moretti 2018, passim en Parijs/Stockholm 2022, pp. 83-84.  

[6] Dat Vasari het blad daadwerkelijk in bezit had wordt bevestigd door de recente studie in Parijs/Stockholm 2022. Zie ook Kurz 1937, p. 38, pl. 34; Prinz 1966, p. 132, nr. 114. Shearman en Gasparotto (in Burns/Collareta/Gasparotto 2000, p. 270, cat. 2) zijn de enigen die dit verwerpen.  

[7] Slechts drie monturen worden nu met enige zekerheid aan Vasari toegeschreven. De meeste monturen die in de kringen rond hem werden vervaardigd zijn vermoedelijk van de hand van Jacoppo Zucchi, een vaardige tekenaar en een van Vasari’s belangrijkste medewerkers; Parijs/Stockholm 2022, p. 16. Licia Collobi Ragghianti opperde als maker van deze montuur C. Gherardi (Collobi Ragghianti 1972, p. 51; Collobi Ragghianti 1974, p. 126); haar suggestie werd overgenomen in Rotterdam/New York 1990, p. 178, nr. 63.  

[8] Parijs/Stockholm 2022.  

[9] Volgens Rotterdam/New York 1990, p. 178, nr. 63, is het mogelijk dat de inscriptie inderdaad Vasari’s toeschrijving toont en moet deze geschreven zijn toen de tekening al wel gemaakt maar nog niet gemonteerd was. Zie ook Hans van der Windt, in Florence 2000, p. 14, nr. 5a en 5b.  

[10] Aangezien de initialen of een cijfer van Dezallier d'Argenville op de tekening ontbreken (zie L.2951), blijft dit een veronderstelling in navolging van de Woodburn-catalogus. De hypothese van Labbé en Bicart-Sée (1996, p. 174) dat het werk zich tussen de tekeningen van Parmigianino bevond in lot 107 of 496 van Dezallier d'Argenville’s veiling is niet houdbaar omdat zij zich baseerden op een latere toeschrijving die pas in 1865 werd geopperd (zie Weigel). De tekening werd in de achttiende eeuw en tot de veiling in 1850 aangemerkt als een werk van Pordenone of Michelangelo. Neem bijvoorbeeld lot 3 (‘quatre belles études de figures dessinées à la plume, & une à la sanguine par Michel-Ange Buonaroti’), of de lots 156-158 met onder meer tekeningen van Pordenone. 

[11] Inventaris van de tekeningen van oude meesters uit de collectie van Sir Thomas Lawrence, getranscribeerd door het Comité van de Burlington Fine Arts Club naar het manuscript dat zich bevond in de bibliotheek van de Club, 1927; Londen 1836, nr. 39; Catalogue des Tableaux anciens et modernes de Diverses écoles et statues formant la Galerie de feu sa Majesté Guillaume II, roi des Pays Bas, La Haye, De Vries, Roos, Brondgeest, 12-20 augustus 1850, lot 164; nadien gepubliceerd in Joannides 2007, Appendix 2, A, p. 408, nr. 28 (26); B, pp. 415-416; D, p. 424, nr. 164. 

[12] Shearman en Gasparotto in Burns/Collareta/Gasparotto 2000, pp. 270-271, nr. 2.  

[13] Kris 1929, dl. 1, pp. 56, 165, dl. 2, pl. 218.  

[14] Suida 1929, p. 237. 

[15] Collobi Ragghianti 1974, p. 126. Volgens haar was de tekening zelf afgeleid van een van de bekende beeltenissen van Belli. Zie ook Burns in Burns/Collareta/Gasparotto 2000, pp. 38, 41.  

[16] Weigel 1865, p. 412, nr. 4939: school van Parmigianino. 

[17] Oberhuber 1963, p. 3, onder nr. 7. Op grond van een vergelijking met Parmigianino’s getekende zelfportret in de Albertina in Wenen.  

[18] Met name Gnann 2007, p. 445, nr. 599. 

[19] Rotterdam/New York 1990, p. 177, nr. 63; Gnann 2007, p. 317. 

[20] Interessant is dat Belli kort na 1527 Parmigianino’s beroemde schilderij Zelfportret met de spiegel van Pietro Aretino kocht (Wenen, Kunsthistorisches Museum, Gemäldegalerie, inv. 286). 

[21] Rotterdam/New York/Fort Worth/Cleveland 1990, pp. 177-178, nr. 63; Gnann 2007, p. 317. 

[22] Rood krijt, 139 x 230 mm, New York, Metropolitan Museum of Art, inv. 1973.321.  

[23] Rood krijt, 172 x 140 mm, Moskou, Pushkin Museum, inv. P-6190 verso. 

Toon onderzoek Italiaanse tekeningen 1400-1600
Toon catalogustekst Verberg catalogustekst

Alles over de maker

Giorgio Vasari

Arezzo 1511 - Florence 1574

Bekijk het volledige profiel