:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } .enviso-dialog-content { overflow: auto; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
Portret van een jonge vrouw

Portret van een jonge vrouw

Petrus Christus (I) (in circa 1450)

Vraag maar raak

Laden...

Bedankt, je vraag is verzonden.

Helaas, er is iets mis gegaan met het verzenden van je vraag. Probeer het aub nog eens.

High-res beeldmateriaal aanvragen

Meer informatie

Specificaties

Titel Portret van een jonge vrouw
Materiaal en techniek Zilverstift, kader in zwart krijt en zwarte inkt, op grijs geprepareerd papier
Objectsoort
Tekening > Tweedimensionaal object > Kunstvoorwerp
Locatie Dit object is in het depot
Afmetingen Hoogte 132 mm
Breedte 89 mm
Makers Tekenaar: Petrus Christus (I)
Vroegere toeschrijving: Jan van Eyck
Vroegere toeschrijving: Hans Holbein (I)
Inventarisnummer MB 328 (PK)
Credits Uit de nalatenschap van F.J.O. Boijmans, 1847
Collectie Tekeningen & Prenten
Verwervingsdatum 1847
Vervaardigingsdatum in circa 1450
Signatuur geen
Watermerk geen (vH, 3P)
Conditie vlekken, mechanische beschadigingen en retouches
Inscripties 'holbein' (verso, linksonder, in potlood), '13' (verso, linksboven, in potlood), '76' (verso, linksonder, in potlood)
Verzamelaar F.J.O. Boijmans
Merkteken Museum Boymans (L.1857)
Herkomst F.J.O. Boijmans (1767-1847), Utrecht; gelegateerd aan de stad Rotterdam in 1847
Tentoonstellingen Parijs 1935, nr. 191 (Jan van Eyck); Rotterdam 1936, nr. 1; Den Haag 1945, nr. 125; Rotterdam 1948, nr. 39 (onder Jan van Eyck); Brussel 1949, nr. 4; Parijs 1949, nr. 4; Rotterdam 1952, nr. 1; Praag 1966, nr. 3 (Jan Van Eyck) ; New York/Fort Worth/Cleveland 1990, nr. 12 (Petrus Christus); New York 1994, nr. 184; Florence 2000, nr. 41; Parijs/Rotterdam 2014, nr. 2; Washington 2017, nr. #
Interne tentoonstellingen Tekeningen uit eigen bezit, 1400-1800 (1952)
Van Pisanello tot Cézanne (1992)
Externe tentoonstellingen Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings (2017)
Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings from the Museum Boijmans Van Beuningen (2014)
Onderzoek Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Literatuur Cat. 1852, nr. 395 (Hans Holbein); Cat.1869, nr. 273 (Hans Holbein); Jaarverslag 1894, p. 14 (Nederlands 16de eeuw); Haverkorn van Rijsewijk 1900 (Nederlanden); Jaarverslag 1901, p. 9 (naar Jan van Eyck?); Haverkorn van Rijsewijk jaarverslag 1903, pp. 11-12; Schmidt-Degener 1911, pp. 256, 261 (Jan van Eyck); Winkler 1913, p. 54 (nr. 3) (kring rond Jan van Eyck); cat. 1916, nrs. 551/552 (Jan van Eyck); Ricci 1922, p. 166 (Rogier van der Weyden?); Popham 1926, p. 21, nr. 6; ANM I, 1927, p. 127 (style Jan van Eyck); cat. 1927, nr. 558 (Jan van Eyck); Dupont 1936, p. 20 (Jan van Eyck); De Tolnay 1939, p. 74, nr. B5 (niet Jan van Eyck); Den Haag 1945, p. 72, nr. 125 (Jan van Eyck); Ebbinge Wubben 1949, p. 14 (toegeschreven aan Petrus Christus); Besançon 1950, p. 26 (Jan van Eyck); Leclerc 1950, p. 26; Haverkamp Begemann 1952, no. 1; Baldass 1952, p. 78, nr. 1, p. 291 nr. 85 (toegeschreven aan Jan van Eyck, c. 1440); Panofsky 1953, p. 438, nr. 3, p. 489, n. 7 (toegeschreven aan Petrus Christus); Haverkamp Begemann 1957, pp. 4-5, nr. 1 (omgeving van Jan van Eyck); ENP I, p. 74 (stijl van Jan van Eyck); Sonkes 1969, pp. 28, 258-260, nr. E24 (Petrus Christus); Schabacker 1974, pp. 127-128, nr. 26; Panhans-Bühler 1978, pp. 105-106, nr. 220 (niet Petrus Christus); Tzeutschler Lurie 1981, pp. 95-96 (Petrus Christus); G. Luijten in New York/Fort Worth/Cleveland 1990, pp. 45-47, nr. 11; Ainsworth in New York 1994, pp. 184-187, nr. 184; G.J. van der Sman in Florence 2000, p. 52, nr. 41; Buck 2001, p. 86; Antwerpen 2002, p. 66, onder nr. 12 (omgeving van Petrus Christus); St Petersburg 2010, pp. 59-60, onder nr. 1 (Petrus Christus?); Collection Catalogue 2012 (online); Parijs/Rotterdam 2014, nr. 2
Materiaal
Object
Geografische herkomst Zuidelijke Nederlanden > Nederlanden > West-Europa > Europa

Entry bestandscatalogus Vroeg Nederlandse tekeningen uit de 15e en 16e eeuw

Auteur: Judith Niessen

Na eerdere toeschrijvingen aan Hans Holbein en Rogier van der Weyden werd dit vrouwenportretje lange tijd in verband gebracht met Jan van Eyck.1 Het was het portrettype, een borstbeeld in driekwart, dat met name de associatie opriep. Van Eyck had bijvoorbeeld in die positie zijn vrouw Margaretha geschilderd.2 Ebbinge Wubben suggereerde als eerste Petrus Christus als de maker van de tekening en werd daarin al snel gevolgd door Panofsky die de toeschrijving bekendheid gaf.3 Hij vergeleek de subtiele modellering en stilering van het gezicht met het Portret van Edward Grymestone uit 1446, wiens rechterhand dezelfde positie aanneemt als die van de vrouw, ‘met de stijve, wat gekromde vingers naar boven’.4 Sinds 1990 wordt deze toeschrijving unaniem geaccepteerd, met uitzondering van Fritz Koreny en Georg Zeman die alleen het Portret van een valkenier als een eigenhandige tekening van Petrus Christus beschouwen.5

Talrijke overeenkomsten met de portretten van Petrus Christus rechtvaardigen de toekenning van de tekening aan deze kunstenaar. De ronde vorm van het gezicht met de iets terugwijkende kin is bij hem een geliefd gezichtstype. De subtiele modellering en de uitgesproken belichting kunnen ook als kenmerkend voor Christus worden beschouwd. Het Portret van een kartuizer monnik uit 1446 in New York en Het portret van een jongeman in Londen bieden op dat vlak een goede vergelijking.6 Deze laatste figuur, die sterk van links belicht wordt, laat een schaduwwerking zien die nagenoeg overeen komt met die in de tekening. In beide is de linkerwang, nek en schouder in schaduw gehuld. Petrus Christus gaf dit in de tekening aan met korte parallel aan elkaar gelegen arceringen, die ook te zien zijn, zo blijkt uit infraroodreflectogram-opnamen, in de ondertekening van het schilderij.7 De grote oogleden van de man zijn ook te zien bij het vrouwenportret. Zelfs een relatief zwak element, als het wat onhandig getekende bolle linkeroog met de te hoog geplaatste iris komt vaker voor bij Petrus Christus.

Op basis van de overeenkomsten met het Grymestone portret en dat van de kartuizer monnik wordt het portretje over het algemeen als een vroeg werk beschouwd en in de jaren 1440 geplaatst. Details in de kleding van de vrouw ondersteunen dit.8 Het is echter niet uitgesloten dat de tekening van iets later datum is. In de loop van de jaren geeft Christus zijn gezichten een iets rondere en zachtere vorm, dat ook al hier te zien is. Bovendien wijst de overeenkomst in uitvoering met het Londense Portret van een jongeman, dat tussen 1550 en 1560 gedateerd wordt, ook op een wat latere ontstaansdatum.

Het trompe l’oeuil motief, waarbij Petrus Christus de arm en hand van de vrouw op een balustrade liet rusten, was vermoedelijk ingegeven door Jan van Eyck. Op een portret van Isabella van Portugal, dat we nu alleen nog kennen uit kopieën, schilderde Van Eyck haar in een raamkozijn, waarbij zij haar handen laat rusten op de dorpel. Voor Christus was dit een geliefd motief dat hij vaker toepaste in zijn portretten, zoals bij de Kartuizer monnik en in zijn tekening van een valkenier.

De functie van de tekening is niet helemaal duidelijk. De verfijnde uitwerking en gekleurde achtergrond maken het tot een zeer aantrekkelijk kleinood, dat oogt als een zelfstandig kunstwerkje. Hiervan zijn uit die periode geen voorbeelden bekend en is daarom niet waarschijnlijk. Wellicht was de tekening onderdeel van zijn modellenvoorraad, zoals Ainsworth suggereert. Gerard David tekende ongeveer vijftig jaar later met zilverstift soortgelijke verfijnde portretjes op kleine schaal die deel uitmaakten van studiebladen.9 Het ligt in ieder geval minder voor de hand dat het hier een eigenhandige kopie ter documentatie betreft, zoals ook weleens is gedacht.10 Het is immers onwaarschijnlijk dat Christus in zo’n geval de mouw van de rechterarm over de reeds getekende balustrade heen zou zetten.

Noten

1 Zie bibliografie.

2 Brugge, Groeningemuseum, inv. nr. 162; ENP I, 1967, ill. pl. 28

3 Ebbinge Wubben 1949; Panofsky 1953, p. 489, n. 7.

4 Londen, National Gallery (bruikleen van de Earl of Verulam, Gorhambury), inv. nr. L3. Afgebeeld in New York 1994, p. 53, ill. 65. Parafrase van Luijten in Luijten/Meij 1990, p. 47.

5 Zij schrijven de Rotterdamse tekening toe aan een Brugse kunstenaar in de omgeving van Petrus Christus. Zeman/Koreny in Antwerp 2002, p. 66. Frankfurt am Main, Städel Museum, inv. nr. 725; Antwerp 2002, nr. 12, ill.

6 New York, Metropolitan Museum of Art, inv. nr. 49.7.19; New York 1994, nr. 5, ill. London, National Gallery, inv. nr. NG2593; New York 1994, p. 54, ill. 66.

7 Ainsworth in New York 1994, p. 186. Afbeelding IRR-opname p. 55, ill. 67.

8 Schabacker 1974, p. 128; Luijten in Luijten/Meij 1990, p. 47; Ainsworth in New York 1994, p. 186. Vergelijk bijvoorbeeld Rogier van der Weydens geschilderde vrouwenportret van ca. 1435 in Berlijn, Gemäldegalerie, cat. nr. 545 D en het getekende vrouwenportret in Londen, British Museum, inv. nr. 1874,0808.2266 van ca. 1435-40; Leuven 2009, p. 154, ill. 70b en nr. 24, ills.

9 Krakow, Czartoryski Museum, inv. nr. MNK XV-Rr.1970; Ainsworth 1993, p. 16, ill. 15.

10 Suggestie is gedaan door Schabacker 1974, pp. 127-128 en herhaald door Luijten in Luijten/Meij 1990, p. 46. Zie ook Ainsworth in New York, p. 186.

Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Toon catalogustekst Verberg catalogustekst

Alles over de maker

Petrus Christus (I)

Baerle circa 1425 - Brugge 1475/1476

Bekijk het volledige profiel