:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } .enviso-dialog-content { overflow: auto; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
De onthoofding van bisschop Udo van Maagdenburg

De onthoofding van bisschop Udo van Maagdenburg

Anoniem (in circa 1510-1520)

Vraag maar raak

Laden...

Bedankt, je vraag is verzonden.

Helaas, er is iets mis gegaan met het verzenden van je vraag. Probeer het aub nog eens.

High-res beeldmateriaal aanvragen

Meer informatie

Specificaties

Titel De onthoofding van bisschop Udo van Maagdenburg
Materiaal en techniek Pen in zwarte inkt, kader in rood krijt en met de pen in bruine inkt
Objectsoort
Tekening > Tweedimensionaal object > Kunstvoorwerp
Locatie Dit object is in het depot
Afmetingen Hoogte 268 mm
Breedte 205 mm
Makers Tekenaar: Anoniem
Vroegere toeschrijving: Jacob Cornelisz. van Oostsanen
Vroegere toeschrijving: Jan Gossart
Inventarisnummer N 83 (PK)
Credits Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen (voormalige collectie Koenigs), 1940
Collectie Tekeningen & Prenten
Verwervingsdatum 1940
Vervaardigingsdatum in circa 1510-1520
Signatuur geen
Watermerk Gothic letter P, surmounted by a quadrifoil (57 x 15 mm, between P5-6, PP25 mm; vH, 9P, fine, cropped folio), similar to Piccard Online 109731 (doc. Ghent 1541), 109840 (doc. Brussels 1541), 109839 (doc. Xanten 1532) and 109752 (doc. Arnhem 1508) and the watermark found in a drawing by Pieter Cornelisz Kunst in the museum collection (inv. no. N 11). [AE]
Conditie horizontale vouw door het midden, smalle verticale scheur rechtsonder
Inscripties 'I. M: / .1503.' (linksonder, in pen in lichtbruine inkt), 'no 55' (verso, linksboven, in potlood), 'Jacob van Amsterdam / navh[?] Lippmann / Die Enthauptung Udo’s / Erzbischof’s v. Magdeburg / coll. Ploos v. Amstel/Amsler * / gutekunst' (verso, midden en rechtsonder, in potlood), 'ox 10' (verso, linksonder, in potlood), 'go[..]. P' (verso, middenonder, in potlood), 'Israel van [..]nts/geb [..] / [..] / [..] / A. No 3' (verso, linksonder, in pen in rode inkt)
Verzamelaar Franz Koenigs
Merkteken C. Ploos van Amstel (L.2034, L.2118a), A. von Lanna (L.2773), F.W. Koenigs (L.1023a)
Tentoonstellingen Rotterdam 1936, nr. 32 (Jacob Cornelisz van Oostsanen)
Onderzoek Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Literatuur Schönbrunner/Meder, dl. 12, 1908, nr. 1392 (Anoniem, 16e eeuw); Steinbart 1929, pp. 214-215, 258 (Jacob Cornelisz van Oostzanen); Steinbart 1937, p. 15; Collection Catalogue 2012 (online)
Materiaal
Object
Geografische herkomst Noordelijke Nederlanden > Nederlanden > West-Europa > Europa

Entry bestandscatalogus Vroeg Nederlandse tekeningen uit de 15e en 16e eeuw

Auteur: Judith Niessen

De legende van Udo von Magdeburg komt in de beeldende kunst nauwelijks voor. Het dertiende-eeuwse verhaal kent geen historische basis. Het betreft een compilatie van twee legendes van aartsbisschoppen en een wonder van de maagd dat in diverse varianten verteld werd.1 Het werd voor het eerst in de uiteindelijke vorm gepubliceerd in 1471-72 in Augsburg en maakt deel uit van een boek met fictieve heiligenlevens op rijm. Hoewel nu vrijwel onbekend, genoot de legende van Udo een zekere populariteit in Duitsland en de Nederlanden. Het was opgenomen in een Speculum Exemplorum, een populair handboek voor predikers uit de tweede helft van de vijftiende eeuw en in een Lavacrum Conscientiae uit het midden van de vijftiende eeuw, dat wordt toegeschreven aan de kartuizer Jacobus de Gruytrode. Dit laatste boek behandelt de verplichtingen van geestelijken en verhaalt over de vaak verschrikkelijke gevolgen indien hieraan niet werd voldaan. Udo’s legende was een ultiem voorbeeld van onbetamelijk gedrag.2

Volgens het verhaal leeft Udo in het jaar 900 in Magdeburg, waar hij dankzij interventie van de Heilige Maagd benoemd wordt tot bisschop van die stad. Bij goed bestuur zou hem de hemel wachten. Bij slecht bestuur daarentegen zou zijn lichaam en ziel vernietigd worden. Bij goed bestuur zou hem de hemel wachten. Bij slecht bestuur, daarentegen zou zijn lichaam en ziel vernietigd worden. De eerste periode als bisschop vervult Udo zijn ambt plichtsgetrouw. Na verloop van tijd vergeet hij de woorden van de maagd en maakt zich steeds vaker schuldig aan zondige handelingen: hij lastert God, verspilt de schatten van de kerk voor eigen genoegen en bevredigt zijn lusten door omgang met vrouwen en nonnen. Na enkele jaren van losbandigheid hoort Udo drie nachten achter elkaar een stem die hem tot de orde roept. Hij herinnert zich de waarschuwing van de maagd maar gaat toch op oude voet verder. Het einde laat niet lang op zich wachten en zijn noodlottige dood wordt in deze tekening getoond.

In een visioen ziet een van de kannuniken van de kerk hoe Udo door de heilige Mauritius en een engel, hier rechts in de kooromgang afgebeeld, wordt voorgeleid aan een tribunaal van Christus, Maria en de twaalf apostelen. Na veroordeling van het tribunaal wordt het vonnis ter plekke uitgevoerd. Te zien is hoe een beul met een schede op Udo inslaat, zodat hij de door zijn gedrag vergiftigde hosties in een kelk spuugt. Deze worden, zo vertelt de geschiedenis, door de Maagd gereinigd. Daarachter is uitgebeeld hoe Udo liggend op de grond wordt onthoofd. Linksachter gaat het verhaal verder. Na de fysieke vernietiging is hier uitgebeeld hoe, zoals voorspeld, Udo’s ziel vernietigd wordt. De legende verhaalt van een visioen van een van de bisschops kapelanen die onder een boom net buiten de stad uitrust van een lange reis. Bijna in slaap wordt hij geconfronteerd met een stoet van duivelse figuren onder leiding van de duivel zelf. In hun midden tronen zij de vastgeketende Udo met zich mee. Na een reeks van martelingen gaat hij naar de hel, zoals te zien is door het venster linksboven.

Nadat Cornelis Ploos van Amstel volgens een opschrift van zijn hand de tekening toeschreef aan de Duitse prentmaker Israhel van Meckenem (c. 1445-1503), werd het blad na zijn dood als Jacob Cornelisz van Oostsanen (1465/70-1533) verkocht. De toeschrijving hield lang stand. Steinbart ondersteunde deze nog in 1929. Hij vergeleek de tekening met een Allegorie op de heilige eucharistie in Berlijn en zag overeenkomsten in de weergave van de architectuur met houtsnedes voor Jacob Cornelisz’ serie van het Marialeven van 1507.3 De open tekenstijl, het verwrongen mannengezicht van Udo en de hoekige plooival van de gewaden herinnert in zekere zin inderdaad aan enkele werken van Jacob Cornelisz, zoals de tekening in Berlijn. Jacob Cornelisz’ tekenstijl is echter ronder, zoals ook blijkt uit vergelijking met een studie van Drie Marias onder het kruis in Dresden.4 De figuren in de Rotterdamse tekening vindt eerder aansluiting met werken die worden toegeschreven aan de Aert Ortkens groep, zoals een andere tekening in Dresden waarop de Heilige Egidius voor Karel de Grote bidt.5 Dergelijke werken kenmerken zich door de korte lijnen waarmee voorstellingen getekend zijn, de in kleine plooien uitwaaierende gewaden en de lege gezichten in de achtergrond. Dit doet vermoeden dat de maker in de Zuidelijke Nederlanden werkzaam was rond 1510-20. Gezien de complexe compositie is het aannemelijk dat de tekening gemaakt is ter voorbereiding van een schilderij.

Noten

1 Scholderer 1908, pp. 349-351.

2 De legende zoals daar beschreven is door Scholderer in het engels vertaald. Op deze vertaling is de hier gegeven samenvatting gebaseerd.

3 Steinbart 1929, pp. 214-215. Berlijn, Kupferstichkabinett, inv. nr. 5526; Steinbart 1929, p. 215, ill. 4. Marialeven: C. Möller, Jacob Cornelisz van Oostsanen und Doen Pietersz, Münster/New York, 2005, pp. 70-102, ills. 29-30.

4 Dresden, Kupferstich-Kabinett, inv. nr. C 2231; Ketelsen/Hahn 2011, p. 26, ill.

5 Dresden, Kupferstich-Kabinett, inv. nr. C 2106; Ketelsen/Hahn 2011, p. 27, ill. Met dank aan Stephanie Buck voor deze suggestie. E-mail correspondentie met de auteur augustus 2012.

Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Toon catalogustekst Verberg catalogustekst

Alles over de maker