In 1559 and 1560 Pieter Bruegel drew the designs for a series of prints depicting the seven virtues. The prints were engraved around the same time by Philips Galle and were published in Antwerp by Hieronymus Cock. The museum owns three of the preparatory drawings. The subtle, linear drawing style formed the starting point for Galle’s more tonal ‘painterly’ interpretation in print form.
Specifications
Title | One of the Seven Virtues: Temperantia (Temperance) |
---|---|
Material and technique | Pen and brown ink, indented |
Object type |
Drawing
> Two-dimensional object
> Art object
|
Location | This object is in storage |
Dimensions |
Height 221 mm Width 294 mm |
---|---|
Artists |
Draughtsman:
Pieter Bruegel (I)
|
Accession number | MB 331 (PK) |
Credits | From the estate of F.J.O. Boijmans, 1847 |
Department | Drawings & Prints |
Acquisition date | 1847 |
Creation date | in 1560 |
Signature | 'BRUE[in ligature]GEL' (at lower left, in pen and brown ink) and dated '15.60' at lower right, in pen and brown ink) |
Watermark | small single-headed heraldic eagle with a heart shield (with letter F?), a housemark below (vH, 11P, plano, fine)(38x29 mm, on P2 from the right, near the centre of the right half), similar to Briquet 137 (German, Siegen-Speyer 1542-44). An identical watermark is found in the same place in the (plano) sheet of the Caritas drawing by Pieter Bruegel (inv. no. N 18); these are therefore sheets from the same supply (ream) and paper mill. [for image click thumbnail above the 'zoom in' option] |
Inscriptions | 'TEMPERANCIA' (lower centre, on the female figure, in pen and brown ink, in reverse), '17' (at lower right, on the table, in pen and brown ink), 'hope' (at upper right, on the male actor, in pen and brown ink), 'idendum at nee voluptati dediti prodigi et luxuriosi appareamus nee avara tenacitati sordidi aut obscuri existamius' (along the lower edge, in pen and brown ink), '4xyz' (verso, at upper left, in pencil) |
Collector | Collector / F.J.O. Boijmans |
Mark | Museum Boymans (L.1857) |
Provenance | Pierre Wouters (c. 1702-1792), Lierre, (?) his (†) sale, Brussels (N.J. T’Sas/Demarneffe) 1797 (16-18 November 1801); F.J.O. Boijmans (1767-1847), Utrecht; bequeathed to the City of Rotterdam, 1847; in the museum since its foundation, 1849 |
Exhibitions | Brussels 1935, no. 463; Dijon 1950, no. 47; Paris 1952, no. 24; Rotterdam 1952, no. 15; Prague 1966, no. 23; Los Angeles 1961, p. 40, under no. 56; Berlin 1975, no. 74; Brussels 1980, no. 34; New York/Fort Worth/Cleveland 1990, no. 18; Rotterdam/New York 2001, no. 76; Rotterdam 2009 (coll 2 kw 3); Paris/Rotterdam 2014, no. 45 |
Internal exhibitions |
Tekeningen uit eigen bezit, 1400-1800 (1952) Van Pisanello tot Cézanne (1992) De Collectie Twee - wissel III, Prenten & Tekeningen (2009) |
External exhibitions |
Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings from the Museum Boijmans Van Beuningen (2014) Bruegel (2018) Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings (2017) Figures du Fou. Entre Moyen Age et Renaissance (2024) |
Research |
Show research Netherlandish Drawings of the Fifteenth and Sixteenth Centuries |
Literature | cat. 1852, no. 196 (Pieter Bruegel the younger); cat. 1869, no. 55 (Pieter Bruegel the younger); Van Bastelaer/Hulin de Loo 1907, pp. 196-197, no. 95; Van Bastelaer 1908, p. 48, under no. 138; cat. 1916, no. 534; cat. 1921, no. 534; Friedländer 1921, p. 70; cat. 1925, no. 534; Tolnai 1925, pp. 29, 63-64, 85, no. 44; Benesch 1927, pp. 3-4; cat. 1927, no. 532; cat. 1928, no. 532; Michel 1931, pp. 99, 133; Tolnay 1935, pp. 21-22; Van Gelder/Borms 1939, pp. 10-11, 35-37, no. 15; Enklaar 1940, pp. 87-89; Van Gils 1942, pp. 12, 43-52; Delen 1943, p. 72; Mak 1949, pp. 162-66, 171-172; Tolnay 1952, pp. 27, 75, no. 63; Grossmann 1954, pp. 34, 38, 43, 59-60 (engraver Galle); Stridbeck 1956, pp. 132, 162-170; Haverkamp Begemann 1957, p. 11, under no. 8; Münz 1961, pp. 33-34, p. 229, no. 148; Klein 1963, p. 243, under no. 54; Velzen 1967, no. 62; Lebeer 1969, p. 106; White 1969, p. 217, n. 86; Mori 1971; K. Renger in Berlin 1975, pp. 69-70, no. 74; Mori 1976, p. 39; Gibson 1977, pp. 21-22, 62; Voss 1978, p. 54; Reznicek 1979, p. 163; Winner 1979, p. 201; Gibson 1981, pp. 426, 440, 444; Marijnissen 1988, pp. 130-132; Rotterdam 1988a, p. 69, under no. 52; Agenda 1989, no. 28, col.ill.; Luijten/Meij 1990, pp. 63-65, no. 18; Van Bastelaer 1992, p. 187, under no. 138; Serebrennikov 1995, pp. 231-235; Mielke 1996, no. 51; New Hollstein I, 2001, p. 267, under no. 315; Rotterdam/New York 2001, p. 177; Sellink 2001, pp. 64-66; Grosshans 2003, p. 24; Marijnissen 2003, pp. 130-132; Vallese 2004, under no. 31; Gibson 2006, p. 9; New Hollstein 2006, p. 35, under no. 19; Sellink 2007, p. 144, no. 86; Silver 2011, pp. 200-203 |
Material | |
Object | |
Technique |
Indenting
> Indented
> Drawing technique
> Technique
> Material and technique
Indenting
> Indented
> Drawing technique
> Technique
> Material and technique
|
Place of manufacture | Antwerp > Belgium > Western Europe > Europe |
Geographical origin | Southern Netherlands > The Netherlands > Western Europe > Europe |
Do you have corrections or additional information about this work? Please, send us a message
Entry catalogue Netherlandish Drawings of the 15th and 16th Centuries.
Author: Judith Niessen
This description is currently only available in Dutch.
Ongeveer een jaar na publicatie van de prentserie met de zeven hoofdzonden uit 1558, begon Pieter Bruegel aan het ontwerpen van een reeks van zeven deugden. Philips Galle graveerde de voorstellingen en Hieronymus Cock gaf ze uit.1 Alle tekeningen zijn bewaard gebleven en drie daarvan, Fortitudo, Caritas en Temperantia, bevinden zich in dit museum. De overige vier ontwerpen, Fides, Prudentia, Justitia en Spes, zijn verspreid over Amsterdam, Brussel en Berlijn.2 Fortitudo en Temperantia zijn 1560 gedateerd, de overige vijf 1559. Het thema van zonden en deugden was welbekend en werd veelvuldig gebruikt in de beeldende kunst.3 Binnen de kerk werden zeven deugden als de kern van ethisch gedrag beschouwd. Het betreffen drie goddelijke deugden, geloof, hoop en liefde, die in het Nieuwe Testament (1 Kor. 13: 13) worden beschreven en vier kardinale deugden rechtvaardigheid, voorzichtigheid, kracht en gematigdheid, die hun oorsprong vinden in de klassieke oudheid. Naleving daarvan zou op de Dag des Oordeels toegang tot de hemel verlenen. Bruegel verbond zijn zonden en deugden dan ook met elkaar door een Laatste Oordeel, waarvan zowel de tekening als de prent in 1558 zijn vervaardigd.4
Net als bij zijn zondenreeks, plaatste de kunstenaar in het midden van elke voorstelling een personificatie, een vrouwenfiguur met attributen die de deugd of zonde personifieerde. Om haar heen verbeeldde Bruegel taferelen die op de desbetreffende deugd betrekking hebben. In tegenstelling tot de onwerkelijke, op Hieronymus Bosch geïnspireerde fantasiefiguren en -taferelen bij de zeven hoofdzonden, is in deze voorstellingen sprake van een meer eigentijdse alledaagsheid. Bruegels tijdgenoten verplaatsten zich daardoor makkelijk in de gebeurtenissen, wat navolging eenvoudiger maakte. Alleen de taferelen bij Fortitudo, waarin tegen het kwaad gestreden wordt, spelen zich af in een Boschiaanse fantasiewereld van monsters en duivels. De combinatie van abstracte personificaties, grotendeels ontleend aan de beeldtraditie, met zo’n alledaagse, eigentijdse setting was zeer vernieuwend. De gedetailleerd getekende reeks is dan ook een ‘onbetwist hoogtepunt in zijn artistieke loopbaan’, zoals Sellink in 2001 al schreef.
Bruegel tekende zijn voorstellingen volgens een vaste werkmethode die hij voor het eerste gebruikte bij zijn zondenreeks en waarvan hij bij de vervaardiging van zijn prentontwerpen niet meer af zou wijken.5 Hij maakte een voorbereidende tekening in zwart krijt, die hij vervolgens met een fijne pen in bruine of zwarte inkt uitwerkte in een heldere en precieze lijnvoering. Daarna voegde hij smalle arceringen toe om de voorstelling verder vorm te geven. Tenslotte vlakte hij de ondertekening weer uit, zoals blijkt uit de minimale sporen die hiervan nog te vinden zijn bij slechts enkele tekeningen.6 Bruegel hield rekening met de gravures, die zijn tekeningen in spiegelbeeld weergeven. Opvallend is bijvoorbeeld de vele linkshandige mensen in zijn ontwerpen. Ook liet hij onder iedere tekening een marge vrij voor een toelichtende tekst. Deze tekst werd, met uitzondering van Fortitudo, vooraf aan de gravure door een onbekende auteur op de tekening geschreven.7 Bij de deugden in het Latijn, bij de zonden in het Nederlands. Voor zijn gravures volgde Galle de tekeningen nauwkeurig, maar voegde aan de hand van grote contrasten tussen lichte en donkere partijen een dramatiek toe, die in de tekeningen van Bruegel ontbreekt.
Ook hier tekende Bruegel Temperantia (matigheid) centraal in de voorstelling. Op haar hoofd balanceert een uurwerk, in haar mond houdt zij een bit, waarvan zij zelf de teugels houdt. In haar rechterhand heeft ze een bril. Onder haar voeten, waaraan sporen zijn bevestigd, ligt de wiek van een molen. Net als bij Fortitudo gaan ook deze attributen ter identificatie terug op Franse laat vijftiende-eeuwse miniaturen van deze deugd.8 Een begeleidend vers bij een van die miniaturen legt de attributen uit: ‘Wie de tijd in het oog houdt, doet zijn zaken op het juiste moment; wie zijn tong in bedwang houdt, kan ook niets kwaads zeggen. Wie een bril opzet, ziet zelfs wat vlakbij is scherper en de molen tenslotte draait altijd even regelmatig’.9 Deze elementen refereren naar zelfbeheersing een van de kerneigenschappen van de matigheid. De slang om haar middel verwijst naar Mercurius met zijn slangenstaf als attribuut.10 Het is de sleutel tot de taferelen die om Temperantia zijn afgebeeld. Ze behoren namelijk tot de activiteiten die traditioneel worden geassocieerd met de planeet Mercurius, een van de zeven planeten die volgens het wereldbeeld van de Griekse astroloog en wiskundige Ptolemaeus zijn invloed deed gelden op het karakter en de lichamelijke eigenschappen van diegene die onder hen waren geboren.11 Mercurius bevorderde de handel en welsprekendheid en was bij uitstek een begunstiger van de vrije kunsten en wetenschappen, die hier zijn weergegeven. Rechtsboven tekende Bruegel de Retorica (welsprekendheid) aan de hand van een rederijkerstoneel. Het koor en de muzikanten daaronder verbeelden Musica (toonkunst). Rechtsonder symboliseren drie geldwisselaars Arithmetica (rekenkunst). Het schooltje linksonder met de leraar die één van zijn kinderen een leesplankje met het ABC in spiegelbeeld voorhoudt, verbeeldt Grammatica (taalkunst). Daarboven zijn drie geestelijken en drie wereldlijken met elkaar in discussie. Zij staan voor Dialectica (redeneerkunst). De mannen die achter hen zuilen opmeten en de landmeter daarachter vertegenwoordigen Geometria (meetkunst). De twee mannen die met passers de aarde en de afstand tussen de aarde en de maan aan het meten zijn, verbeelden Astronomia (sterrenkunst). De beeldende kunsten, die traditioneel niet tot de vrije kunsten behoorden, vielen wel onder Mercurius en worden hier gerepresenteerd door de beeldhouwer, linksachter en de schilder die rechts vooraan met zijn rug naar de toeschouwer is getekend. Bruegels voorstelling past in een traditie van afbeeldingen van de planeet Mercurius, zoals te zien in een houtsnede van Georg Pencz die hij vervaardigde voor een serie van de zeven planeten uit 1531 (afb.).12 Alle bezigheden hebben het meten of maat houden in letterlijke of figuurlijke zin met elkaar gemeen. Matigheid of zelfbeheersing werd noodzakelijk geacht om succesvol te kunnen zijn in de kunsten en de wetenschappen.13 Het onderschrift benadrukt dit aspect en roept op tot een juiste balans.14
De compositie met losse groepen figuren op varierende hoogte geplaatst in de ruimte is losjes gebaseerd op Raphaels beroemde School van Athene uit 1511/12 in het Vaticaan. Wellicht zag Bruegel de muurschildering in Rome gedurende zijn verblijf aldaar aan het begin van zijn loopbaan. Hij moet de voorstelling in ieder geval gekend hebben van een prent door Giorgio Ghisi, die Hieronymus Cock in 1550 had uitgegeven (afb.). De groep scholieren met hun leraar linksonder komt nog het beste overeen met Rafaels compositie en is in de prent op dezelfde plek afgebeeld.15
Footnotes
1 New Hollstein 2001, vol. 2, nrs. 309-315, ills.; New Hollstein 2006, nrs. 13-19; Burchard 1912, cols. 227-228 (n. 14) stelt Frans Huys voor. De identificatie met Philips Galle wordt algemeen geaccepteerd. Voor een recente onderbouwing hiervan, zie: M. Sellink in Rotterdam/New York 2001, p. 192.
2 Amsterdam, Rijksmuseum, inv. nr. RP-T-1919-35; Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, inv. nr. De Grez 490; Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, inv. nr. S.II 133 707 folio C; Berlijn, Kupferstichkabinett, inv. nr. KdZ 715; Rotterdam/New York 2001, nrs. 64, 68, 72, and 70, ill..
3 E. Mâle, Religious art in France. The thirteenth Century. A study of medieval iconography and its sources, Princeton (NJ) 1984, pp. 98-130. E. Mâle, Religious art in France. The late middle ages. A study of medieval iconography and its sources, Princeton (NJ) 1986, pp. 273-317.
4 Gravure door Pieter van der Heyden. Uitgegeven door Hieronymus Cock. New Hollstein 2006, nr. 8; De tekening bevindt zich in Wenen, Albertina, inv. nr. 7873. Wellicht maakt Christus in het voorgeborchte uit 1561 als afsluitend blad ook deel uit van deze reeks. Zie Orenstein in Rotterdam/New York 2001, nrs. 87-88. Gravure door Pieter van der Heyden: New Hollstein 2006, nr. 7.
5 Sellink 2001, p. 56.
6 Bij Fides zijn er sporen van een ondertekening in zwart krijt te zien. K. Renger in Berlin 1975, p. 65.
7 Hadrianus Junius of Dirck Volkertsz Coornhert als mogelijke auteurs van de onderschriften wordt besproken door Sellink in Rotterdam/New York 2001, p. 192.
8 Mâle 1986 (noot 91), pp. 286-291, specifiek p. 288. Luijten in Luijten/Meij 1990, p. 65, ill.
9 vertaling: Meij in Luijten/Meij 1990, p. 65. Manuscript van Jacques d’Armagnac, Hertog van Nemours. Parijs, Bibliothèque Nationale, ms. Fr. 8186, fol. 304r.
10 Silver 2011, p.202.
11 Silver 2011, p. 202; Veldman1986a, p. 73.
12 Silver 2011, pp. 202-203. Een ander voorbeeld is de gravure van Herman Jansz. Muller naar Maarten van Heemskerck uit een serie van de zeven planeten uit 1568. New Hollstein 1993-94, vol. 2, nr. 547, ill.
13 Renger 1975, p. 69.
14 Vrij vertaald: ‘We moeten twee dingen vermijden. Voor een plezierig leven moeten we niet verkwistend of wellustig worden, maar we moeten ook niet bekrompen of onbeduidend worden door alleen maar zuinig te zijn’. Met dank aan Cornelis Jonkman.
15 Silver 2011, p. 203.
All about the artist
Pieter Bruegel (I)
Brueghel circa 1526/1530 - Brussel 1569
Pieter Bruegel was born around 1525, probably in or near Breda. From 1551 he worked in Antwerp, at the time one of the most important cities in Western Europe....
Bekijk het volledige profiel