Fotograferen in het musem: toch liever wel?
Een jaar geleden verscheen een onderzoek van psycholoog Linda Henkel (Universiteit van Fairfield) naar het effect van fotograferen tijdens een museumbezoek op het geheugen. Wat bleek was dat mensen die tijdens hun bezoek fanatiek aan het fotograferen waren geslagen zich de dag er na minder herinnerden van de kunstwerken die ze bekeken hadden. Reden om toch maar geen fototoestel mee te nemen naar het museum? Of sterker nog: om fotografie in het museum te verbieden?
Het is een actuele discussie in de museumwereld: wat doen we met fotograferende bezoekers in het museum? Er zijn soms praktische bezwaren, bijvoorbeeld de wensen van bruikleengevers die om uiteenlopende redenen liever niet willen dat hun kunstwerken gefotografeerd worden. Of het risico dat mensen toch telkens vergeten hun flitslicht uit te schakelen, waardoor het fotograferen op termijn schadelijk kan zijn voor kunstwerken. Daarom heeft vrijwel ieder museum bordjes met ‘niet fotograferen’ in de zalen hangen. En dan zijn er musea waar fotograferen hoe dan ook verboden is. Die musea trekken een lijn vanwege bovengenoemde redenen. Of vanwege principiële bezwaren: omdat het hinderlijk zou zijn voor andere bezoekers of omdat het niet het gedrag is waarmee het tentoonstellingsconcept het beste begrepen wordt.
In Museum Boijmans Van Beuningen verzetten wij ons niet tegen het fotograferen op zaal, en proberen de voorwaarden te scheppen om foto’s te kunnen maken. Daarvoor hebben we pragmatische redenen zoals ‘bezoekers doen het toch wel’, ’veel mensen vinden het leuk om te doen’, ’het levert wellicht gunstig pr-effect op in de vorm van mond-tot-mondreclame (of misschien moet je zeggen ‘profiel-tot-profielreclame)”. Maar er zijn ook principiëlere redenen. Immers, waarom zou een museum zich verzetten tegen de tijdsgeest? Mensen leven meer en meer met hun smartphone. Dat die kleine apparaten delen van het geheugen overnemen, geldt niet alleen tijdens een museumbezoek. Wie kent tegenwoordig nog telefoonnummers van vrienden uit zijn hoofd? Wie maakt er niet regelmatig een fotootje van een poster op straat en wie leert nog vooraf de route naar een nieuwe plek uit zijn hoofd? Dat het een museumbezoek verandert, de concentratie zich anders richt, dat is een feit. De vraag is of dat erg is, of dat het museumbezoek minder waard maakt? Zou je het fotograferen, het kijken door een kader, niet ook als een intensieve vorm van kijken kunnen opvatten? Maak maar eens een mooie foto van een museumzaal of een detail uit een kunstwerk. Een intensiever manier om met kunst bezig te zijn is haast niet denkbaar. En wat betekent het wanneer je thuis nog eens door al je foto’s kijkt, of dat ene detail dat jou opviel op facebook plaats om te kijken hoe je online vrienden erop reageren? En zijn er niet heel veel mensen die via hun camera de meest prachtige verzamelingen observaties aanleggen? Bijvoorbeeld door reeksen foto’s van grappige gezichtsuitdrukkingen op oude schilderijen te maken? Of mooie doorkijkjes en spiegelingen in de werken van hedendaagse kunstenaars?
Het gedrag van bezoekers in de musea beperkt zich natuurlijk niet tot de museumzalen. Fotografie en smartphones maken deel uit van een veel grotere maatschappelijke wending. Dat willen tegengaan als museum is naar mijn mening niet alleen vechten tegen de bierkaai, maar ook behoudend en ouderwets. En museum zou moeten meegroeien met zijn tijd, luisteren naar wat het publiek wil en hoe het zijn informatie wil ontvangen en verwerken. In plaats van het fotograferen op zaal tegengaan, zou ik liever alle energie stoppen in het bevorderen van een inspirerend en betekenisvol museumbezoek. Als foto’s in het (externe) geheugen daarbij kunnen helpen: graag!
Een paar voorbeelden:
- fotograferen tijdens Brancusi, Rosso, Man Ray in 2013
- film jezelf in een installatie van Yayoi Kusama in 2008
Catrien Schreuder