:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } .enviso-dialog-content { overflow: auto; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
29 May 2015

'Zelf' kunstlessen geven

Op 5 november 2014 kwamen de leerkrachten van groep 3&4 en van groep 5&6 van de Fridtjof Nansen school, leerkrachten van groep 5 en groep 6 van De Taaltuin, de interne cultuur coördinatoren en directeuren van de beide scholen, de kunstenaar Wolf Brinkman en de onderwijsmedewerkers van het museum samen voor een inspirerende middag. Onderdeel van het Boijmans Taal- en rekenprogramma is dat alle partners enkele keren per jaar bijeen komen om te reflecteren op het project en de raakvlakken tussen kunsteducatie en taal en rekenen vanuit ieders expertise te verkennen. Het overkoepelende thema van deze middag was ‘overdraagbaarheid’ met de centrale vraag: hoe kunnen docenten de ervaringen met de lessen van het museum benutten voor hun eigen lessen? En: wat kan het museum leren uit de samenwerking met de scholen?

Een leerling vertelt voor de klas over zijn kunstwerk over 'niets'

Een leerling vertelt voor de klas over zijn kunstwerk over ‘niets’

Uit het gesprek kwam een aantal bevindingen van de leerkrachten naar voren over de lessen van Wolf Brinkman aan hun klassen:

-          “In mijn eigen lessen ben ik vooral bezig met structuur. In de lessen van Wolf laat ik mij verrassen en wordt er meer vanuit chaos gewerkt”

-          “De leerlingen blijven geboeid luisteren naar het verhaal en hebben daardoor extra veel zin in de praktische opdracht”

-          “De afbeeldingen bij het verhaal van Wolf lijken soms ‘van de hak op de tak’, maar leerlingen moeten deze zelf aan elkaar koppelen om de verhaallijn te volgen. Een goede oefening voor de leerlingen. Uiteindelijk wordt het vanzelf verbonden door Wolf”

-          “Wolf maakt iets los bij de leerlingen wat in eerste instantie lijkt op onrust, maar waar veel creativiteit uit voortkomt”

-          “Er wordt met veel intensiviteit door de kinderen onderzocht”

-          “De kinderen zijn, vaak onbewust, bezig met taal en rekenen door het beschrijven van wat ze zien en het onderzoek dat ze zelf uitvoeren”

-          “Vaak geef ik de lessen van Wolf zelf een vervolg in de klas”

-          “Zelfs de ouders van de leerlingen zeggen enthousiast te zijn over de lessen”

Continuïteit
Cultuurcoördinator Aafje Gerritse van de Fridtjof Nansen school heeft, na de lessen van Wolf Brinkman van vorig jaar aan de groepen 1 t/m 4, het initiatief genomen om voort te bouwen op zijn aanpak. Met de leerkrachten van de kleutergroepen heeft zij uit het bestaande materiaal (lesverslagen die Wolf Brinkman zelf wekelijks maakt en observaties die het museum daaraan toevoegt) een selectie gemaakt en zijn lessen zodanig aangepast dat zij het zelf kunnen geven aan de kinderen. Één van de eerste lessen had de titel ‘niets’. Kunnen de kinderen vanuit het ‘niets’ (met alleen papier en water) ‘iets’ maken. En kunnen ze het ‘niets’ aanwijzen?

Het idee is dat er op de Fridtjof Nansen school in één schooljaar zes lessen van Wolf worden (her)gebruikt. Het gaat niet letterlijk om het nadoen van Wolfs lessen, maar om het zich eigen maken van zijn aanpak en geïnspireerd zijn door zijn lesideeën. De nadruk op het proces en de vrijheid in de les, waarin de uitkomst niet vaststaat, is volgens hen een grote kracht, die ze zelf graag willen blijven benutten.

Inspiratie
Ook op De Taaltuin blijken de lessen van Wolf de leerkrachten te inspireren. Ze blijken regelmatig actief koppelingen te maken naar hun eigen lessen. Zo gaf één docent na een les van Wolf waarin het begrip ‘tijd’ aan de orde kwam, de kinderen een opdracht mee naar huis om met hun ouders te filosoferen over ‘tijd’. Ook wordt de praktische opdracht van Wolf wel eens gebruikt voor een vervolgopdracht in de klas. Zo hadden de leerlingen in een les van Wolf een ruimtelijke hoek van de klas gemaakt en daarin op de ‘muren’ precies nagetekend wat er stond (het schoolbord, een kast etc.). De juf is met deze ruimtelijke opdracht doorgegaan en heeft er de leerlingen een plattegrond van de klas in laten maken (welke leerling zit waar?). Zaak blijft om in iedere nabespreking te blijven zoeken naar de overlap tussen de lessen van Wolf Brinkman en de lessen van de docent. Waar kunnen zijn elkaar tegenkomen en hoe kunnen zij elkaar versterken?

Museumlessen en online lesmateriaal
Ook het museum werkt hard aan de overdraagbaarheid van de lessen van Wolf op de partnerscholen. Wekelijks worden de lessen geobserveerd. Uit die observaties haalt het museum niet alleen inspiratie voor de manier waarop ook tijdens rondleidingen met museumstukken omgegaan kan worden. Ook leert het museum uit de samenwerking met de scholen welke thema’s er spelen bij de leerkrachten. Telkens blijkt opnieuw dat de kunstlessen wezenlijk kunnen bijdragen aan verdieping van bepaalde abstracte begrippen die van wezenlijk belang zijn voor rekenen of taal. Aan bod kwam bijvoorbeeld het begrip ‘tijd’, telkens opnieuw bleek dat het weinig zin had om lessen klokkijken te geven als de leerlingen niet eerst begrepen hoe een wijzerplaat ingedeeld wordt, wat het verschil is tussen langzaam en snel, wat tijd eigenlijk is. In de kunstlessen is ruimte, aan de hand van kunstwerken, om dergelijke begrippen op een filosofisch niveau te onderzoeken en zich doormiddel van opdrachten eigen te maken.

Al met al een inspirerende en bevlogen middag: die goede hoop geeft voor het vervolg van het traject. En zoals Wolf het mooi verwoordde: “Alles wat je aandacht geeft, groeit”.

Robin van Gils
Stagiaire Onderwijs (sept-jan 2014/15)