Landschap met touwtjespringend meisje van Salvador Dalí neemt een centrale plaats in de zaal Kwaad. Het drieluik met het touwtje springend meisje in een woestijn symboliseert mogelijk een gelukkige jeugdherinnering, maar het kwaad ligt in de oorverdovende stilte verscholen. Christus aan het kruis van Eugène Delacroix is naast het altaarstuk geplaatst. In deze indringende schets van een Kruisiging combineert Delacroix een compositie van Rubens met het licht van Rembrandt. Delacroix bewonderde in het bijzonder De Lanssteek, een schilderij dat hij twee maal tijdens zijn leven in Antwerpen ging bestuderen. Een van de publiekslievelingen in Rotterdam, De mandril van Oskar Kokoschka, vormt een contrast bij een reeks portretten van voorname burgers uit de zeventiende eeuw. Met wilde penseelstreken en felle kleuren geeft Kokoschka het wilde karakter van een mandril weer, net als de schilder een geïsoleerd wezen.
Avondlandschap met boerenkar van Peter Paul Rubens mag niet ontbreken in het bruikleen. Het avondlandschap van Rubens vormt een erg mooie aanvulling op de bijzondere, maar voornamelijk religieuze werken van de meester in de collectie van het KMSKA. De poëzie van het lieflijke landschap kondigt de romantiek aan. Rubens’ wereldbeeld staat in contrast met voorstellingen van ongetemde en dreigende natuur in dezelfde zaal.
Bill Viola’s video van de Man of Sorrows wordt geconfronteerd met Christusvoorstellingen van de hand van Albrecht Bouts en James Ensor. En het achtste kunstwerk, De nieuwe generatie van Jan Toorop, krijgt een plek naast het symbolistische werk ‘De val van de opstandige engelen’ (1889) van zijn goede vriend James Ensor. Toorop en Ensor deelden een belangstelling voor irreële onderwerpen in een stijl die als het ware afscheid neemt van het realisme.